Alledaagse en niet-alledaagse voorwerpen worden verbonden/gecombineerd
Slide 12 - Tekstslide
Surrealistisch
manifest
André Breton inspiratie: Freud!
De wetten van de logica en het gezond verstand gelden niet in dromen = de 'surrealiteit'.
Oproep: niet laten beperken door wat zichtbaar is, maar op zoek gaan naar het onbewuste.
Onze werkelijke drijfveren.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is Surrealisme?
Surrealiteit boven realiteit!
onverwacht
verrassend
schokkend
Herkenbaar, maar niet realistisch!
Slide 14 - Tekstslide
Belangrijke kunstenaars:
Marcel Duchamp
René Magritte
Salvador Dali
Slide 15 - Tekstslide
Surrealisme
Slide 16 - Tekstslide
René Magritte
associaties
Loslaten van de logica:
In dromen kan veel meer.
"Dit is geen pijp"
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Paul Fuentes, Contemporary Surrealist Art
Slide 19 - Tekstslide
Jullie kennen allemaal een Dali:
in 1969 ontwierp hij het logo op de verpakking van Chupa Chups lollies :-)
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welke kenmerken horen bij dadaïsme? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
anti-kunst, anti-burgerlijk
B
vervormingen van de werkelijkheid
C
readymades
D
collagetechniek
Slide 22 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je een collage uit 1923 van de Duitse kunstenaar Kurt Schwitters.
Hij noemde zijn kunst Merz , een woord dat ontstond toen
hij voor een collage het woord 'Kommerzbank ' verknipte.
Slide 23 - Tekstslide
Schwitters "Merz-kunst" is te rangschikken onder Dada kunst. Noem 3 dadaïstische kenmerken
Slide 24 - Open vraag
Schwitters kwam regelmatig in Nederland, waar hij contact had met kunstenaars van de Stijl. Hij voelde verwantschap met de uitgangspunten van deze beweging. Noem twee aspecten van de collage waaruit de verwantschap met De Stijl blijkt.
Slide 25 - Open vraag
Vraag 3
Schwitters verzamelde overal materiaal voor zijn collages, zoals kaartjes, folders en verpakkingen, meestal met teksten erop. Ook op het schilderij van Wallerant Vaillant, 1658 (zie hiernaast) zijn teksten te zien, welke deel uitmaken van de voorstelling, terwijl de teksten bij Schwitters eerder een beeldende functie hebben.
Slide 26 - Tekstslide
Noem twee aspecten waaraan je kunt zien dat de teksten bij Schwitters vooral een beeldende (vormgeving) functie hebben. Leg ook uit welke beeldende functie zij hebben.
Slide 27 - Open vraag
SURREALISME
Slide 28 - Tekstslide
Surrealisme betekent letterlijk
A
zeer onbewust
B
boven de werkelijkheid
C
boven de fantasie
D
zeer realistisch
Slide 29 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je een werk uit 2011 van de Tsjechische kunstenaar
Kristof Kintera.
Op een bestaande kantoorstoel goot hij roze kunsthars.
Slide 30 - Tekstslide
De stoel doet nu denken aan een kunstobject van de surrealisten. Bespreek twee kenmerken van het object op de afbeelding die typerend zijn voor kunst van het surrealisme.
Slide 31 - Open vraag
Vraag 2
Slide 32 - Tekstslide
Op de vorige slide staat de stoel van Kintera in een kantooromgeving. De stoel heeft als titel Lida, de naam van een vrouw. Dat beïnvloedt de interpretatie van de installatie op de afbeelding.
Leg uit welke inhoud wordt gesuggereerd met deze installatie.