chp 7 Le symbolisme, le dadaïsme, le surréalisme et le modernisme

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Le symbolisme
  • eind 19e eeuw
  • stroming in kunst, muziek en iteratuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen

Slide 3 - Tekstslide

Le contexte historique
  • situeert zich in La Belle Époque (1875-1914)

==> periode van geloof in progressie dankzij techniek

==> wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889)

==> periode van optimisme

==> periode van nieuwe inzichten en experimenten, verzet tegen het conventionele


Slide 4 - Tekstslide

Les poètes Maudits
  • Rimbaud et Verlaine
  • voelen zich onbegrepen door de maatschappij
  • onwil/onvermogen zich aan te passen aan de heersende waarden en normen
  • antiburgerlijk
  • leven in hun eigen werkelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

caractéristiques littéraires du symbolisme (1)

1. de waarheid ==> de waarheid is niet zichtbaar, de kunstenaar moet de waarheid niet nabootsen maar uitdrukken d.m.v. symbolen.

2. correspondenties ==> link tussen het betekende en de betekenis ( = symbool), alles heeft met elkaar te maken.

3. het mysterie (grote plaats voor zintuigen en gevoel)

4. het geheimenis ( de droom)

Slide 7 - Tekstslide

caractéristiques littéraires du symbolisme (2.1)

Symbool

==> een manier van de dichter om een link te legen tussen 'het hogere' en het zichtbare

Het mysterie

==> de dichter als 'ziener'/ profeet die d.m.v. symbolen toegang geeft/vertelt over dingen van een 'hogere orde'.


Slide 8 - Tekstslide

Klassiek Sonnet
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen

Het rijmschema kan variëren, maar veel voorkomende rijmschema's zijn

  • abba abba cdc cdc
  • abba abba cde cde

Slide 9 - Tekstslide

assonantie en alliteratie
  • assonantie:  klinkerrijm (zie slide 4 vd link hieronder)
  • alliteratie: woorden binnen eenzelfde regel beginnen met dezelfe combinatie van medeklinkers (zie slide 2)

https://www.slideshare.net/Geertehage/3alliteratieassonantie

Slide 10 - Tekstslide

caractéristiques littéraires du symbolisme (2.2)

Correspondenties

==> alles houdt verband met elkaar, zintuiguigelijke waarnemingen vermengen zich.

Le vers libre

==> geen vaste vormregels meer, maar vrije vers. (gedicht in proza) Geen vaste rijmvorm, soms geen interpunctie, grote aandacht voor klanken! (muzikaliteit) d.m.v metrum, assonanties en alliteratires. 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tristan Tzara
poème dadaïste

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

DADAÏSME 1916-1923

Slide 16 - Tekstslide

DADAÏSME
  • Niet realistisch kleurgebruik
  • Compositie druk en chaotisch
  • Weinig vormeenheid
  • Readymade (objets trouvé)
  • Bedoeld als antikunst
  • Onconventionele technieken
  • Toeval, spot, absurditeit en kritiek
KENMERKEN

Slide 17 - Tekstslide

DADAÏSME
  • Begonnen als een protestbeweging tegen de     burgerlijke cultuur met haar traditionele opvattingen. 
  • Reactie op verschrikkingen WO1. 
  • Staat voor afschaffing van logica, goede manieren,   herinneringen. 
  • De kunstenaars van dada hielden zich bezig met mengvormen van beeldende kunst, poëzie, theater
    e
    n grafisch ontwerp.

ALGEMEEN

Slide 18 - Tekstslide

DADAÏSME
  • De kunstenaars zien Dada als levenshouding niet als   kunststijl.

  • Elke vorm van schoonheid wordt opzettelijk   verworpen.  
  • Maken gebruik van toeval bij het maken van hun   composities


ALGEMEEN

Slide 19 - Tekstslide

COLLAGE
Kurt Schwitters 
the docter
1919
DADAÏSME

Slide 20 - Tekstslide

COLLAGE
Kurt Schwitters
DADAÏSME

Slide 21 - Tekstslide

BEELDHOUWKUNST
Marcel Duchamp
Fountain 
1917
Ontstaan van Ready Mades
  • Kant en klare kunst 
  • Marcel Duchamp is de eerste die     met ready mades werkt. 

DADAÏSME

Slide 22 - Tekstslide

SCHILDERKUNST
Marcel Duchamp
Mona Lisa met snor

DADAÏSME

Slide 23 - Tekstslide

Dadaïsme (schilderkunst)
Dadaïsme (beeldhouwkunst)

Slide 24 - Tekstslide

Surrealisme

Slide 25 - Tekstslide

Surrealisme
  • Fantasie
  • Vreemde objecten, vormen en patronen
  • Alledaagse en niet-alledaagse voorwerpen worden verbonden

Slide 26 - Tekstslide

Surrealistisch
manifest
André Breton inspiratie: Freud!

De wetten van de logica en het gezond verstand gelden niet in dromen = de 'surrealiteit'.
Oproep: niet laten beperken door wat zichtbaar is, maar op zoek gaan naar het onbewuste. Onze werkelijke drijfveren. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat is Surrealisme?
Surrealiteit boven realiteit!

onverwacht
verrassend
schokkend

Herkenbaar, maar niet realistisch!

Slide 28 - Tekstslide

Belangrijke kunstenaars:
Marcel Duchamp

René Magritte

Salvador Dali

Slide 29 - Tekstslide

Surrealisme

Slide 30 - Tekstslide

René Magritte

associaties

Loslaten van de logica
In dromen kan veel meer.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Jullie kennen allemaal een Dali: 
in 1969 ontwierp hij het logo op de verpakking van Chupa Chups lollies :-)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Welke kenmerken horen bij dadaïsme? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
anti-kunst, anti-burgerlijk
B
vervormingen van de werkelijkheid
C
readymades
D
collagetechniek

Slide 36 - Quizvraag

SURREALISME

Slide 37 - Tekstslide

Surrealisme betekent letterlijk
A
zeer onbewust
B
boven de werkelijkheid
C
boven de fantasie
D
zeer realistisch

Slide 38 - Quizvraag

plan des cours
  1. dada et surréalisme

Slide 39 - Tekstslide

Apollinaire
Première Guerre Mondiale
Calligrammes
Lettres à Lou

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

calligramme
Lou

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Paul Eluard

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Je moet weten wat:

1. een calligram is

2. vers libre is en waarin het verschilt van een klassieke dichtvorm

3. welke rijmvormen er zijn (eindrijm, alliteraties, assonanties)

4. een monologue intérieur is 

3. wanneer het symbolisme en het modernisme ontstaan zijn

4. wie Baudelaire, Rimbaud , Verlaine  en Proust zijn

5. Wat er met "poètes maudits' bedoeld wordt

6. symbolen zijn

7. wat correspondenties zijn

8. een metafoor is



Je moet kunnen:

-benoemen wat de litteraire kenmerken zijn van het symbolisme en het modernisme

- symbolistische kenmerken kunnen herkennen in een gedicht

- herkennen wanneer er sprake is van een monologue intérieur

- herkennen wanneer er sprake is van een calligram


Slide 48 - Tekstslide