3H Unité 5 les 3

Le programme d'aujourd'hui:

1. Questions?
2. Herhalen connaitre
3. Luisteren dialogen: 9,10,11,12,13
4. Quizet Live?


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerroute 3Leerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le programme d'aujourd'hui:

1. Questions?
2. Herhalen connaitre
3. Luisteren dialogen: 9,10,11,12,13
4. Quizet Live?


Slide 1 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Pouvoir comprendre des conversations entre les jeunes sur leurs héros

Slide 2 - Tekstslide




Werkwoord :
CONNAITRE


Présent:
Je connais
Tu connais
Il/elle/on connait
Nous connaissons
Vous connaissez
Ils/elles connaissent

Passé composé: 
Vorm van avoir + connu
J'ai connu
Tu as connu etc.

Slide 3 - Tekstslide




Werkwoord :
CONNAITRE


Futur
Je connaitrai
Tu connaitras
Il/elle/on connaitra
Nous connaitrons
Vous connaitrez
Ils/elles connaissaitront



Slide 4 - Tekstslide




Werkwoord :
CONNAITRE


Imparfait
Je connaissais
Tu connaissais
Il/elle/on connaissait
Nous connaissions
Vous connaissiez
Ils/elles connaissaient



Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?
A
Ils ont connu
B
Ils sont connus
C
Ils connaitraient
D
Ils connaissaient

Slide 6 - Quizvraag

connaitre - présent
tu......

Slide 7 - Open vraag

Wij hebben gekend
connaitre
A
nous sommes connus
B
nous avons connu
C
vous êtes connu
D
vous avez connu

Slide 8 - Quizvraag

jullie kenden
connaitre
A
vous connaissez
B
vous connaissiez
C
vous connaitrez
D
vous connaitriez

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?
A
Ils connaissent
B
Ils connaissont
C
Ils connaitraient
D
Ils connaissaient

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?
A
Ils connaissaient
B
Ils connaissent
C
Ils connaître
D
Ils ont connu

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de tu-vorm van connaitre in de présent?
A
Tu connaissais
B
Tu connais
C
Tu connaitras
D
Tu connaitre

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de futur?
A
Ils connaissaient
B
Ils connaitrons
C
Ils connaitre
D
Ils ont connu

Slide 13 - Quizvraag

Hoe goed snap jij het ww connaitre?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Maintenant, on va faire ex. 9,10,12,13 (écouter)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

We gaan oefenen met app. 5.4!
(Als je vandaag thuis werkt, oefen de woorden dan nu zelf met de link op de volgende dia)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Hoe goed kende je de woordjes?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Toets Unité 5
Groep A: vrij. 4 juni
Groep B:  ma. 7 juni


Leerwerk
Unité 5 appr. 1,2,4, en 6 F-N en appr. 3 en 5 F-N en N-F

Slide 21 - Tekstslide