Chemische reacties mavo/havo/vwo

Leerdoelen (mavo/havo/vwo)
- Je herkent en gebruikt het begrip chemische reactie.
- Je stelt van een reactie het reactieschema op.
- Je benoemt en gebruikt een aantal chemische reacties in en rond het huis. 


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen (mavo/havo/vwo)
- Je herkent en gebruikt het begrip chemische reactie.
- Je stelt van een reactie het reactieschema op.
- Je benoemt en gebruikt een aantal chemische reacties in en rond het huis. 


Slide 1 - Tekstslide

Is dit een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Is dit een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Is het mengen van suiker in water een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema
A
Ijzer + Water
B
Roest
C
Ijzer + Water + Zuurstof
D
Ijzer + water + zuurstof + Roest

Slide 6 - Quizvraag

In dit reactieschema zijn koper en chloor...
A
Beginstoffen
B
Reactieproducten

Slide 7 - Quizvraag

In een reactievergelijking geef je ..
A
Woorden
B
Symbolen

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen (havo/vwo)
- Je licht toe dat voor de pijl dezelfde elementen staan als na de pijl.
- Je gebruikt dat massa’s voor en na de reactie even groot zijn en je voert bijbehorende berekeningen uit.

Slide 9 - Tekstslide

Als je een reactievergelijking kloppend maakt dan pas je ..
A
Het indexcijfer aan
B
De coëfficiënt aan

Slide 10 - Quizvraag

Er moeten even veel atomen voor de pijl als na de pijl zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Je hebt het molecuul NHCl3, dit molecuul bestaat uit 3 atoomsoorten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als je de coëfficiënt van NHCl3 naar 3 NHCl3 aanpast heb je de volgende atomen:
A
N: 1 atoom, H:1 atoom , Cl: 3 atomen
B
N: 3 atoom, H:1 atoom , Cl: 3 atomen
C
N: 3 atoom, H:3 atoom , Cl: 3 atomen
D
N: 3 atoom, H:3 atoom , Cl: 9 atomen

Slide 13 - Quizvraag

Maak de volgende reactievergelijking kloppend: N2 + O2 -> NO2 en kies het juiste antwoord
A
N2 + O2 -> N2O2
B
2 N2 + O2 -> NO2
C
N2 + O2 -> 2 NO2
D
N2 + 2 O2 -> 2 NO2

Slide 14 - Quizvraag

Maak de volgende reactie kloppend
Fe + S -> Fe2S3

Slide 15 - Open vraag