3 Mensen in het kustgebied

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
Duizenden jaren bepaalden de natuurkrachten ijs, water en wind het landschap in het kustgebied. Pas na 800 n. Chr. nam de invloed van mensen toe. Ze bouwden dijken, legden meren droog en ontgonnen veenmoerassen.

Leerdoel: Wat is de invloed van mensen op de vorming van het landschap in het kustgebied?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Welke drie soorten polders zijn juist?
A
zeepolder veenpolder waddenpolder
B
zoutzeepolder veenpolder droogmakerij
C
droogmakerij veenpolder zeepolder
D
veenpolder zoetzeepolder droogmakerij

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Veenpolders zakken nog steeds in en worden steeds lager.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

droogmakerij
veenpolder
zeepolder

Slide 19 - Sleepvraag

zeepolder
veenpolder
droogmakerij
het is de bekendste polder. het zijn meren of stukken zee die droog staan.
ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakte voor de landbouw
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger. ligt ongeveer op zeeniveau

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe noem je het proces van bodemdaling in veenpolders?
A
inwinning
B
inwendig
C
instening
D
inklinking

Slide 21 - Quizvraag


A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij

Slide 22 - Quizvraag

A
B
C
D
Droogmakerij
Veenpolder
Zeepolder
IJsselmeerpolder

Slide 23 - Sleepvraag

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij

Slide 26 - Quizvraag

Welke polder is het diepste?
A
zeepolder
B
droogmakerij
C
veenpolder

Slide 27 - Quizvraag

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • hoe kwelders zijn gevormd.
  • het ontstaan en de kernmerken van een zeekleipolder
  • het ontstaan en de kenmerken van veenontginningen
  • waarom het gebruik van veengrond is veranderd
  • het ontstaan en de kenmerken van een droogmakerij

Basisboek

Slide 28 - Tekstslide

Begrippen I
Transgressie:          Periode waarin de invloed van de zee toeneemt.
Regressie:              Periode waarin de invloed van de zee afneemt.
Jonge klei:             Zeeklei die is afgezet in gebieden die sinds ongeveer het jaar 500 v. Chr. door de zee zijn overstroomd.
Getij:                     De dagelijkse beweging van opkomend water (vloed) en afgaand water (eb).
Slib:                       Afzetting op de bodem van in water aanwezige vaste deeltjes.
Kwelder:               Een begroeid stuk land dat direct aan zee grenst en alleen bij hoge vloed overstroomt.
Terpen:                  Kunstmatige heuvel die door de bewoners zelf is opgeworpen met grond en afval.
Polder:                   Gebied waar de waterstand kunstmatig wordt beheerd.
Zeekleipolder:       Polder die is ontstaan door het bedijken van een kwelder.
Verkaveling:          De manier waarop land in stukken is verdeeld.
Kwelderwerken:    Menselijke ingrepen in kwelders om landaangroei te stimuleren.
Sedimentatie:        Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind en ijs.

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen II
Veen:                        Grondsoort die bestaat uit vergane plantenresten.
Veenontginningen:   Ontgonnen veenlandschap met een strokenverkaveling.
Inklinking:                Het inzakken van een klei- of veenbodem door ontwatering.
Veenoxidatie:            Het verteren van plantenresten door de aanwezigheid van zuurstof in ontwaterd veen.
Droogmakerijen:      Meren, plassen en delen van de zee die zijn drooggelegd.
Oude zeeklei:            Afzettingen van (zand en) klei in het waddengebied achter de oude duinen.

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §6.3 in Learnbeat

Slide 31 - Tekstslide