In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H5.2 Zouten in water
Slide 1 - Tekstslide
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
Naam
Fe2+
Naam
Fe3+
Naam
Slide 2 - Tekstslide
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
CaCl2
CaO
Ca(OH)2
CaSO4
Naam
Calciumchloride
Calciumoxide
Calciumhydroxide
calciumsulfaat
Fe2+
FeCl2
FeO
Fe(OH)2
FeSO4
Naam
IJzer(II)chloride
IJzer(II)oxide
IJzer(II)hydroxide
IJzer(II)sulfaat
Fe3+
FeCl3
Fe2O3
Fe(OH)3
Fe2(SO4)3
Naam
IJzer(III)chloride
IJzer(III)oxide
IJzer(III)hydroxide
IJzer(III)sulfaat
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen deze les
Je kunt nu:
Beschrijven wat er met de ionen gebeurt als een zout in water oplost.
De oplos- en indampvergelijking van een willekeurig zout opstellen.
m.b.v. Binas bepalen of een zout goed of slecht oplosbaar is, of reageert met water.
De reactievergelijking geven van de reactie tussen een metaaloxide en water en de triviale naam van de oplossing noemen die daarbij ontstaat.
Slide 5 - Tekstslide
Stil lezen
10 Min Stil lezen H5.2 en/of opdrachten maken
Maken
Les 1: 20, 25 of 26, 28, 30, 31 of 32
Les 2: Toets bespreken
Les 3: Uitval => Afronden HW
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
Wat gebeurd er met het zout als het in water oplost?
De ionen van het zout laten elkaar los. Ze dringen tussen de watermoleculen. Elk ion wordt daarbij omgeven door een mantel van watermoleculen. Dit proces heet hydratatie.
Slide 7 - Tekstslide
https:
Slide 8 - Link
De ‘opgeloste’ ionen worden gehydrateerde ionen genoemd. De watermantel wordt weergegeven door achter de formule van het ion (aq) te zetten.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Lossen dan alle zouten op in water?
Nee, als de ionbinding te sterk is, komen de ionen niet los uit het ionrooster.
In Binas tabel 45A vind je een tabel met de oplosbaarheid van zouten in water: De oplosbaarheidstabel.
Bij elk zout staat een letter: g, s, m, r of i.
BINAS 45A
Wat valt je op in deze Tabel?
Slide 12 - Tekstslide
R -> reageert met water
Er zijn vier zouten met een oxide‑ion die reageren met water:
Na2O, K2O, CaO en BaO. Bij de reactie van elk van deze vier oxiden met water gebeurt steeds hetzelfde: de O2- ‑ionen veranderen in OH- ‑ionen die vervolgens gehydrateerd worden. De metaalionen veranderen niet. Ze worden alleen gehydrateerd.
Na2O (s) + H2O (l) → 2 Na+ (aq) + 2 OH- (aq)
Tabel 5.16
Slide 13 - Tekstslide
Hydroxiden
Uit de oxiden met water ontstaat dus steeds een oplossing van een hydroxide. Oplossingen van hydroxiden worden vaak met hun triviale namen aangeduid. Deze triviale namen moet je onthouden. Je kunt ze ook vinden in tabel 66A van je Binas.
Slide 14 - Tekstslide
Stop motion
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk
Leren: H5.1 + H5.2
Maken
Les 1: 20, 25 of 26, 28, 30, 31 of 32
Is je labjournaal op orde? Zo niet => werk daaraan!!!
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen deze les
Je kunt nu:
Beschrijven wat er met de ionen gebeurt als een zout in water oplost.
De oplos- en indampvergelijking van een willekeurig zout opstellen.
m.b.v. Binas bepalen of een zout goed of slecht oplosbaar is, of reageert met water.
De reactievergelijking geven van de reactie tussen een metaaloxide en water en de triviale naam van de oplossing noemen die daarbij ontstaat.
Slide 17 - Tekstslide
Zouten geleiden stroom wanneer ze zijn opgelost in water.
A
Macro-niveau
B
Micro-niveau
Slide 18 - Quizvraag
Micro niveau: Verklaren waarom zouten opgelost in water stroom kunnen geleiden.