Herhaling erfelijkheid

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bij welk van onderstaande genotypen wordt een organisme voorgesteld dat voor een eigenschap homozygoot recessief is?

1. RR
2. Rr
3. rr
4. Geen van allen

Bruine ogen is een voorbeeld van een

1. Genotype
2. Fenotype
3. Invloed uit het milieu

Taaislijmziekte

Taaislijmziekte is een recessief overerfbare aandoening. Ongeveer 1 op 32 mensen is (ongemerkt) drager van het allel. 

Iemand met één allel voor taaislijmziekte heeft de ziekte niet en wordt een drager genoemd.

Janine en Wilco zijn beiden drager van taaislijmziekte.

Ze willen graag kinderen en vragen zich af hoe groot de kans is dat een kind van hen samen taaislijmziekte zal ontwikkelen.

Vader en moeder zijn beide drager van het allel dat taaislijmziekte veroorzaakt. Wat is hun genotype?

1. AA
2. Aa
3. aa

Is het allel voor taaislijmziekte dominant of recessief?

1. Dominant
2. Recessief

Welk genotype heeft een persoon met taaislijmziekte?

1. AA
2. Aa
3. aa

Hoeveel % kans hebben beide dragers op het krijgen van een kind met taaislijmziekte?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Hoeveel % kans hebben beide dragers op het krijgen van een kind dat net als zij ook drager is?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Een zwarte kater (AA) wordt gekruist met een lapjeskat (aa).

Hoe groot is de kans dat ze een lapjeskat krijgen?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Cavia´s hebben lange haren of korte haren.
Het kenmerk voor lange of korte haren is erfelijk bepaald, het allel voor korte haren blijkt dominant te zijn.
Twee cavia´s die heterozygoot zijn, paren met elkaar en krijgen een aantal jongen.
Welke fenotypen kun je verwachten? En in welke verhouding komt dit fenotype voor?

1. 25% korte haren, 75% lange haren
2. 25% lange haren, 75% korte haren
3. 50% korte haren, 50% lange haren
4. 100% korte haren

Stap 0: Lees het verhaaltje goed en streep de belangrijke dingen aan:

Het allel voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het allel voor de blauwe oogkleur (b).

Een man, Tom met heterozygoot bruine ogen trouwt met een vrouw, Margot met blauwe ogen. Tom en Margot krijgen kinderen.

Wat is het fenotype van vader Tom?

Wat is het fenotype van moeder Margot?

Wat is het genotype van vader Tom?

Wat is het genotype van moeder Margot?

Wat kan er in de geslachtscellen van vader Tom aanwezig zijn?

Wat kan er in de geslachtscellen van moeder Margot aanwezig zijn?

Hoeveel % van de kinderen is HOMOzygoot dominant voor de oogkleur?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Hoeveel % van de kinderen is HETEROzygoot voor de oogkleur?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Hoeveel % van de kinderen is HOMOzygoot voor de recessieve oogkleur?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Hoeveel % van de kinderen heeft een bruine oogkleur?

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 100%