2H - Unité 3 deel 2 apprendres 5 + 10

Au programme 


Oefenen voor de toets Unité 3 deel 2:

- apprendre 5 Het bijvoeglijk naamwoord - uitgangen en bijzondere vormen

- apprendre 10 Meervoud zelfstandige naamwoorden, bijzondere vormen

- oefenen naar keuze
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Au programme 


Oefenen voor de toets Unité 3 deel 2:

- apprendre 5 Het bijvoeglijk naamwoord - uitgangen en bijzondere vormen

- apprendre 10 Meervoud zelfstandige naamwoorden, bijzondere vormen

- oefenen naar keuze

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
uitgangen en bijzondere vormen

apprendre 5 blz. 115 - 116

L'objectif: jij kunt de juiste uitgangen en de bijzondere vormen maken van het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

De vorm van het bijvoeglijk nw
Un jean bleu                                                       Une olive verte                    


Des jeans bleus                                               Des olives vertes

                 


Slide 4 - Tekstslide

Donc....
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites

Slide 5 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 6 - Sleepvraag

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Elle aime les chats ___ .
A
noirs
B
noir
C
noire
D
noires

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

Elle a trois ____ soeurs.
A
grand
B
grands
C
grandes
D
grande

Slide 9 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans
 achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Maar deze bijvoeglijk nw staan vóór het zelfst. nw
Frans
Nederlands
beau
mooi
bon
goed, lekker
joli
leuk, mooi
grand
groot
long
lang
petit
klein
jeune
jong
vieux
oud
nouveau
nieuw
gros
groot, dik
mauvais
slecht
haut
hoog

Slide 11 - Tekstslide

Komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif

Slide 12 - Sleepvraag

Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon

Slide 16 - Quizvraag

Maar..... let op
  •  Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e, bij vrouwelijk  geen extra -e
Un pantalon rouge          -->           Une robe rouge

  • Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s, bij mannelijk meervoud  geen extra -s
Un garçon français         -->           Deux garçons français

  • Als het mannelijk enkelvoud eindigt op -eau, bij mannelijk meervoud -eaux
Un nouveau voisin          -->           Des nouveaux voisins

  • Als het mannelijk enkelvoud eindigt op -al, dan eindigt het mannelijk meervoud op -aux
un musée national         -->           Des musées nationaux

Slide 17 - Tekstslide

Bijzondere vrouwelijke vormen
mannelijk
vrouwelijk
-x (heureux)
-se (heureuse)
-f (sportif)
-ve (sportive)
oud
vieux
vieille
nieuw
nouveau
nouvelle
mooi
beau
belle
goed, lekker
bon
bonne
wit
blanc
blanche
gek
fou
folle
lang
long
longue
dik, groot
gros
grosse

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne

Slide 20 - Sleepvraag

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
blanches
longues
belle

Slide 21 - Sleepvraag

Meervoud zelfstandige naamwoorden, bijzondere vormen
  • L'objectif: jij kunt meervoudsvormen van uitzonderingen van zelfstandige naamwoorden maken

    Zie Apprendre 10  blz. 118                                 

Slide 22 - Tekstslide

We hebben al geleerd dat er een -s achter het zelfstandig naamwoord komt in het meervoud, bijvoorbeeld: 






Slide 23 - Tekstslide

Bijzondere vormen

  1. Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -s, -z, of -x, verandert er niets in het meervoud, bijvoorbeeld: le bus -> les bus.

  2. Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een -u, wordt er in het meervoud een -x toegevoegd, bijvoorbeeld: le feu -> les feux. 

  3. Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -al, wordt er in het meervoud -aux toegevoegd, bijvoorbeeld: un animal -> des animaux.

  4. Attention! un oeil =>  des yeux en le travail => les travaux

Slide 24 - Tekstslide

 Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -s, -z, of -x, verandert er niets in het meervoud

Slide 25 - Tekstslide

Le corps, les.....

Slide 26 - Open vraag

Le bus, les

Slide 27 - Open vraag

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een -u, wordt er in het meervoud een -x toegevoegd

Slide 28 - Tekstslide

le cheveu, les

Slide 29 - Open vraag

le drapeau, les

Slide 30 - Open vraag

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -al, wordt er in het meervoud -aux toegevoegd

Slide 31 - Tekstslide

Le cheval, les

Slide 32 - Open vraag

l'hôpital, les

Slide 33 - Open vraag

Attention! 
le travail => les travaux 


l'oeil => les yeux 

Slide 34 - Tekstslide

l'oeil, les......

Slide 35 - Open vraag

Maak nu het blad dat je van je docent krijgt over het 

meervoud zelfstandige naamwoorden, bijzondere vormen

zie apprendre 10 blz. 118

Slide 36 - Tekstslide

Les réponses
Exercice A                    Exercice B
1. A                                   1.  les garçons
2. A                                  2. les filles
3. A                                  3. les hôtels
4. A                                  4. les bus
                                          5. les prix
                                          6. les nez
                                          7. les bureaux
                                          8. les jeux
                                          9. les animaux
                                        10. les yeux



Slide 37 - Tekstslide

Je kunt nu verder gaan leren voor de toets.
Leerstof is apprendres 6 t/m 10 blz. 116 - 118
  • online:
    - 3.5 Grammaire ll -> 16A.1 t/m 16E
    - 3.6 Diagnostische toets - deel 1 -> C.1 + C.2 + C.3
    - 3.8 Écrire -> exercice 26
    - 3.9 diagnostische toets deel 2 -> A.1 t/m B.2
  • online met StudyGo, wrts, flashcards etc.
  • uit je boek 
  • Stel vragen als je iets niet begrijpt!                                        
                                                               

Slide 38 - Tekstslide