- Vragen over de opgaven 1, 2, 4, 9, 10 en 11 van de paragraaf Woorden?
Slide 4 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoelen
In deze paragraaf herhaal ik:
de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
In deze paragraaf leer ik:
het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.
Slide 5 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoelen Vandaag
In deze paragraaf herhaal je:
de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
Slide 6 - Tekstslide
1.7 Grammatica - herhalen
Hoe vind je ook al weer:
De persoonsvorm(pv)
Is altijd een werkwoord, je gebruikt de vraagproef of tijdproef
Het onderwerp (ond)
Stel de wie of wat vraag + de pv
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
De pv + alle andere werkwoorden in de zin
Slide 7 - Tekstslide
1.7 Grammatica - herhalen
Hoe vind je ook al weer:
Het lijdend voorwerp (lv)
Je stelt de vraag: Wat + ond + wg?
De zinsdelen
De pv, het ond, het wg en het lv zijn zinsdelen
De zinsdelen zet je tussen zinsdeelstrepen |
De overige zinsdelen gaan over plaats, tijd, hoe
Slide 8 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Maak nu eerst opgave 1 op blz. 65
Slide 9 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde
In leerjaar 1 heb je het werkwoordelijk gezegde (wg) geleerd.
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm (pv) en alle andere werkwoorden in de zin.
Martin heeft een broodje kaas gekocht.
wg = heeft gekocht
Slide 10 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde
Soms horen er zinsdelen bij het werkwoordelijk gezegde, die geen werkwoord zijn.
Een voorzetsel bij een splitsbaar werkwoord (opeten, inleveren, uitslapen) hoort bij het werkwoordelijk gezegde. Splitsbare werkwoorden zijn bijvoorbeeld opeten, inleveren, uitslapen. Varun eet zijn broodje op. wg = eet op
Slide 11 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst Werkwoordelijk gezegde
Het woordje te kan bij het werkwoordelijk gezegde horen.
Isa zit in haar stoel te slapen. wg = zit te slapen
De woorden aan het kunnen bij het werkwoordelijk gezegde horen. Martin isaan het gamen. wg = is aan het gamen
Slide 12 - Tekstslide
1.5 oefenen grammatica
- Zelfstandig maken opgave 4, 5, 6, 7 en 8 op blz. 67-69
Klaar?
- Oefen je woorden online met Talent Max
Of -Oefen je grammatica met 'Test jezelf' op Talent Max
Slide 13 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoelen Vandaag herhaald
de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.