1.1 Koning en parlement

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Introductie

Programma 

Wie ben ik? (10 min)

Doornemen PTA(10 min)

Werkwijze (5 min)

Introductie nieuwe hoofdstuk (15 min)

Aan de slag/uitloop (15 min)

Wie ben ik?

FLEM

• Actief meedoen -> actieve houding, meedenken, opdrachten maken, recht zitten, gebruik ipad
• Respect voor elkaar en voor de (school) regels-> niet uitlachen, luisteren naar elkaar, help elkaar, boeken bij je, huiswerk maken
• Vinger opsteken-> geen onnodige opmerkingen, wachten op je beurt
• Goed luisteren-> wat moet je doen? Welk geluidsniveau?

PTA

Dinsdag 19 mei van 13:30-15:30 centraal eindexamen geschiedenis

• 3 SE weken op school
• 3 prestaties in vorm van SO

Werkwijze

• Uitleg via LessonUp, voer altijd de code in
• Aantekeningen*
• Maak samenvattingen of schaf samengevat aan
• Gebruik je memoboek optimaal
• Oefen oude examens op exameblad.nl

Introductie Staatsinrichting van Nederland 

Wat weet jij van de Nederlandse regering en politiek?

Hoe veel mensen zitten er in de  Tweede Kamer? 

1. 150
2. 75
3. 225
4. 100

Om de hoe veel jaar mogen mensen stemmen? 

1. 1
2. 2
3. 4
4. 5

In welk jaar kregen vrouwen eindelijk stemrecht?

1. 1917
2. 1919
3. 1922
4. 1953

Welke grote verandering bracht de grondwetsherziening van 1848? 

1. Meer rechten voor de koning
2. Meer rechten voor de burgers
3. Het begin van het koninkrijk Nederland
4. Het begin van de Republiek Nederland

Wie zorgde in 1848 voor een nieuwe grondwet?

1. Koning Willem I
2. Koning Willem IV
3. Thorbecke
4. Piter Jelles Troelstra

Aan de slag 

1. Lees en bestudeer pagina 6 en 7 van je boek.

2. Maak de opdrachten op pagina 7.

3. Klaar?  Alvast bestuderen paragraaf 1.1.

1.1

Koning en het parlement

Programma 

Les 1

Uitleg 1.1 (20 min)

Maken stencil (20 min)

Leerdoelen

• Je kunt twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
• Je kunt drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.

1.1

1813 werd Nederland een monarchie*

• Nederland kreeg een grondwet*
• Burgers kregen grondrechten*

Constitutionele monarchie: een bestuursvorm waarbij de macht van de koning(de monarch) is vastgelegd in een grondwet (de constitutie).

1.1

Koning Willem I*

• De koning nam alle belangrijke beslissingen*
• De koning en de ministers vormden samen de regering*
• Er was in Nederland ook een parlement: een volksvertegenwoordiging die bestond uit de Eerste en Tweede Kamer*

Maak stencil vóór 1848

Klaar? Maak opdrachten 1.1

1.1

Opdracht

1. Lees alinea 'Wie is verantwoordelijk, het parlement en grondrechten'

2. Schrijf drie veranderingen op door de grondwetsherziening van 1848

(Je moet je boek gebruiken én je mag samenwerken)

1. De grondwet zorgde voor een aantal belangrijke politieke veranderingen

• De koning werd onschendbaar. De ministers werden verantwoordelijk voor wat de koning deed/zei
• De koning bleef staatshoofd
• Ministers moesten verantwoording afleggen aan het parlement, niet meer aan de koning
• Ministers werden verantwoordelijk voor hun eigen werk en alles wat de koning doet/zegt: ministeriële verantwoordelijkheid

§1.1

Koning en parlement

B

DeBoze burgers

De grondwet van 1848

2. Met de nieuwe grondwet komt de macht bij het parlement te liggen (parlementair stelsel)

Dit parlement werd door burgers gekozen:

• De Tweede Kamer werd elke 4 jaar door de burgers gekozen middels een districtenstelsel: elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid.
• De Eerste Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten. Zij werden dus indirect gekozen.

§1.1

Koning en parlement

B

DeBoze burgers

De grondwet van 1848

3. Nieuwe rechten parlement

• Recht van amendement (wetsvoorstellen wijzigen)
• Recht van enquete (onderzoek instellen)

Nieuwe rechten volk

• Vrijheid van onderwijs
• Recht van vereniging
• Recht van vergadering

§1.1

Koning en parlement

B

DeBoze burgers

De grondwet van 1848

Aan de slag!

Maak 1 t/m 8 van 1.1

Programma

Maken kruiswoordpuzzel (10 min)

Uitleg 1.1 (15 min)

Stencil + bespreken (15 min)

Oefenen met opdrachten (10min)

Kruiswoordpuzzel

Maak de kruiswoordpuzzel en doe mee met de bespreking

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.

Willem III kon niet accepteren dat het parlement zo veel macht had gekregen na 1848..

§1.1

Koning en parlement

C

DeBoze burgers

De Luxemburgse kwestie

1.1

Luxemburgse kwestie (1866-1867)

• Ruzie: wat gaat er gebeurt er met Luxemburg? Willem II doet stiekem
• Parlement wordt boos!

Waarom kon het parlement niet boos worden op Willem III?

1.1

Luxemburgse kwestie

• Ministeriële verantwoordelijkheid: parlement kon wel boos worden op de ministers
• Koning Willem III ontbond het parlement
• Nieuwe parlement was opnieuw tegen plannen van koning en ministers-> ministers stappen op

(maken stencil)

Aan de slag!

Maak 1 t/m 11 van 1.1