Herhaling M4

Ruilen over tijd
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ruilen over tijd

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:

Slide 2 - Tekstslide

Intertemporele substitutie en de prijs van tijd
Intertemporele substitutie
  • het ruilen van koopkracht over de tijd. 

Prijs van tijd

  • Individueel: Het ongemak van het uitstellen van consumptie
  • Algemeen: De prijs tijd die banken rekenen

Slide 3 - Tekstslide

Sparen of lenen
Sparen
  • Het uitstellen van consumptie
  • Rente hoger dan de prijs van tijd dan ga je sparen
Lenen
  • Het na je toe halen van consumptie
  • Rente lager dan de prijs van tijd dan ga je lenen

Slide 4 - Tekstslide

Mensen moeten rente betalen als zij consumptie willen vervroegen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Mensen ontvangen rente als zij bereid zijn hun consumptie uit te stellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Inflatie
  • Stijging van het algemeen prijspeil
  • Maatschappelijke geldhoeveelheid
  • Monetair beleid

Slide 7 - Tekstslide

Waardoor kan er nog meer inflatie ontstaan?

Slide 8 - Open vraag

Inflatie
  • Kosteninflatie
  • Winstinflatie
  • Bestedingsinflatie
  • Geïmporteerde inflatie

Slide 9 - Tekstslide

Consumenten Prijs Indexcijfer
  • Prijsindexcijfer
  • Prijs van het product in het vergelijkingsjaar : Prijs van het product in het basisjaar x 100%
  • Wegingsfactor
  • CPI = p1 x w1 + p2 x w2 enz.

Slide 10 - Tekstslide

Bij inflatie stijgen de prijzen van alle goederen en diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Inflatie wordt uitgedrukt in een percentage
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Bij inflatie daalt de interne waarde van de euro.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Rendement
Nominaal rendement
  • Het aantal euro's dat je aan rendement behaald

Reëel rendement
  • Het rendement gecorrigeerd met de inflatie

Slide 14 - Tekstslide

Het nominale rendement is 4% en de inflatie is 1,5%. Wat is het reëel rendement

Slide 15 - Open vraag