verkleinwoorden en presenteren

Goedemiddag!
Wat gaan we vandaag doen?
  • samen: grammatica verkleinwoorden
  • spreekopdracht: een presentatie houden
  • werken in twee groepen A2 en B1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemiddag!
Wat gaan we vandaag doen?
  • samen: grammatica verkleinwoorden
  • spreekopdracht: een presentatie houden
  • werken in twee groepen A2 en B1

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het? 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les:
vandaag leer je:
  • (herhaling) grammatica verkleinwoorden
  • hoe je je spreekvaardigheid kunt vergroten door een presentatie te geven aan jouw groep


Slide 3 - Tekstslide

verkleinwoorden
veel verkleinwoorden gebruik je 
door -je- achter het woord te zetten.
poes- poesje

Na-   l,n,w,r       
a-e-o-u:
-tje

Slide 4 - Tekstslide

Let op spelling bij a,o,u: dit wordt aa-oo-uu

Kad                               kadootje

Slide 5 - Tekstslide

na -m komt -pje
kraam                                       kraampje

Slide 6 - Tekstslide

sommige woorden: -etje
de man               het mannetje (let op de dubbele n, dit is voor de uitspraak!
de bal                 het balletje
de ster               het sterretje
de ring               het ringetje
de bon               het bonnetje
de jongen         het jongetje (let op: de - n valt weg!)

Slide 7 - Tekstslide

nog meer uitzonderingen: 
het blad               het blaadje
het gat                  het gaatje
het glas                het glaasje
het pad                 het paadje
het vat                   het vaatje
het schip              het scheepje                      
                                        Het lidwoord is altijd: het

Slide 8 - Tekstslide

En nu jij!
het wiel
het.................................
de chocola
het
de fles
de tuin
het bureau
het raam
de auto

Slide 9 - Tekstslide

het blad
het..................................
de ster
het..................................
de schoen
de bal
de pauw
de kamer
de schat

Slide 10 - Tekstslide

presenteren: spreekopdracht
Maak tweetallen. ​


Bereid een presentatie voor over een onderwerp. ​

Op google zoek je informatie over dit onderwerp.​

Lukt het om een PowerPointpresentatie te maken? 

Slide 11 - Tekstslide

Welk onderwerp kiezen jullie?
Onderwerpen B1: ​

Iets wat je interessant vindt: ict, Nederland, politiek etc.​
Je eigen cultuur/land
Een grammatica onderwerp

Onderwerpen A2:​
Zelf kiezen, bijvoorbeeld: vertel over je land, hobby, muziek die je leuk vindt, je familie​






Slide 12 - Tekstslide

waar moet je op letten? 
  • Je verhaal moet een begin(inleiding), midden en einde (slot)hebben.​
  • De inhoud moet duidelijk zijn voor je publiek (niet te moeilijk, niet te makkelijk).​
  • Let op je taal: zinnen, woorden, niet te saai , duidelijk spreken, hard genoeg spreken.​
  • Let op je lichaamshouding en of je iedereen aankijkt. ​




Slide 13 - Tekstslide

Wanneer? 
datum
wie
25-5
1-6
8-6
15-6
22-6
29-6

Slide 14 - Tekstslide

vragen? 

Slide 15 - Tekstslide

werken in twee groepen
Ida: werkbladen 

Ilse: werkbladen B1

Slide 16 - Tekstslide