Je kan uitleggen wat het verschil is tussen kwalitatieve en kwantitatieve ondervoeding
Je kan een omschrijving geven van de huisvesting in arme landen
Je kan meerdere redenen noemen waarom mensen in arme landen veel kinderen krijgen.
Je kan uitleggen wat het geboorte- sterfte en zuigelingensterfte cijferhoudt.
Slide 4 - Tekstslide
Wat versta jij onder armoede?
Slide 5 - Woordweb
Kijken: Drie op reis in de klas Buthan
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Grote verschillen
Armoede is een relatief begrip =>
Armoede in Nederland is anders dan armoede in Senegal.
Armoede wordt bepaald door de mate waarin iemand kan voorzien in zijn basisbehoeften.
Slide 8 - Tekstslide
Basisbehoefte 1: Voedsel
In arme landen hebben mensen regelmatig te weinig voedsel en/of er zijn hongersnoden.
Te weinig voedsel=kwantitatieve ondervoeding
(kwantiteit=hoeveelheid)
Slide 9 - Tekstslide
Basisbehoefte 1: Voedsel
In sommige landen hebben mensen voldoende voedsel maar ze eten teveel van hetzelfde voedsel. Bijvoorbeeld alleen mais of rijst
Te weinig gevarieerd voedsel=kwalitatieve ondervoeding
Slide 10 - Tekstslide
Basisbehoefte 2: Huisvesting
Iedereen heeft onderdak nodig.
Wat is een goed huis?
Een stevig gebouwd huis.
Voldoende ruimte.
Een toilet en afvoer.
Een kraan met schoon water
Slide 11 - Tekstslide
Basisbehoefte 2: Huisvesting
In veel landen trekken mensen naar de steden op zoek naar werk => Hoe heeft dit verschijnsel ookalweer?
Veel mensen bouwen zelf woningen van afvalmaterialen in de buurt van de stad, zo onstaan enorme sloppenwijken.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Aan de slag!
Ga aan het werk met de bouwstenen. Je kan de bouwstenen via je telefoon bekijken. Kijk goed of je een bouwsteen 'beheerst'
De eerste 15 minuten werken we zelfstandig.
timer
15:00
Slide 14 - Tekstslide
Thema 6 Blok 1 Les 2 en 3
Even herhalen
Uitleg blok 1
Zelfstandig werken aan de bouwstenen
Geoclip Arm en Rijk
Quizlet Live
Werken aan de PO
Slide 15 - Tekstslide
Als iemand alleen hamburgers bij McDonalds eet is dat erg ongezond. Dit is een voorbeeld van:
A
Kwalitatieve ondervoeding
B
Kwantitatieve ondervoeding
C
Vitamine ondervoeding
D
Algemene ondervoeding
Slide 16 - Quizvraag
De kinderen op deze foto hebben te maken met
A
Ondervoeding
B
Kwalitatieve ondervoeding
C
Kwantitatieve ondervoeding
Slide 17 - Quizvraag
In sloppenwijken leven mensen in zelfgebouwde huizen. Welk probleem doet zich daar voor?
A
Problemen met veiligheid
B
Problemen met het riool
C
Problemen met schoon drinkwater
D
Alle eerder genoemde voorbeelden.
Slide 18 - Quizvraag
Basisbehoefte 3: Gezondheidszorg
Slechte voeding en huisvesting maken dat mensen sneller ziek worden.
In arme landen zijn minder artsen per inwoner.
De afstand naar het ziekenhuis is groot
Mensen weten niet goed wanneer ze naar een arts moeten gaan.
Kennis over het voorkomen van ziektes (zoals Aids) is onvoldoende
Slide 19 - Tekstslide
Basisbehoefte 4: Onderwijs
Er zijn onvoldoende docenten en scholen. Gevolg =>In arme landen zijn veel mensen analfabeet.
Voorlichting over ziektes, het leren van een beroep, het leren over bijvoorbeeld landbouw is erg lastig als iemand niet kan lezen. Onderwijs is dus erg belangrijk om armoede tegen te gaan.
Slide 20 - Tekstslide
Veel kinderen
In arme landen krijgen mensen veel kinderen omdat:
Kinderen kunnen geld verdienen voor het gezin
Kinderen kunnen later voor hun ouders zorgen
Veel kinderen geeft 'status' en aanzien.
Er worden weinig voorbehoedsmiddelen gebruikt omdat deze duur zijn of omdat het geloof dit niet toestaat.
De kinderstefte is hoog en daardoor nemen ouders 'extra' kinderen
Slide 21 - Tekstslide
Vergelijken
Geboortecijfer = Het aantal geboortes per 1000 inwoners
Sterftecijfer = Het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners
Geboorteoverschot = Wanneer er meer mensen geboren worden dan sterven
Hoger geboorte dan sterftecijfer => de bevolking groeit heel hard=> grote druk op voedselproductie, tekort aan woningen etc.
Slide 23 - Tekstslide
Welvaart en welzijn
Welvaart is de mate waarin je in je (materiële) behoeften kan voorzien. Denk aan voedsel, meubels etc.
Welzijn is de mate waarin je in je gelukkig bent en hoe prettig de levensomstandigheden zijn. Dus heb je vrienden en familie? Ben je gelukkig? Voel je je veilig? Welzijn is lastig te meten maar we kennen wel de Happy Planet Index (HPI)
Als mensen arm zijn zijn ze dus niet persé ongelukkig. Denk aan 3 op Reis over Buthan!
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga aan het werk met de bouwstenen. Je kan de bouwstenen via je telefoon bekijken. Kijk goed of je een bouwsteen 'beheerst'
De eerste 15 minuten werken we zelfstandig. Daarna werk je met je werkmaatje en werk je samen aan de bouwstenen. .
timer
15:00
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Lesuur 3
1. Quizlet live!
2. Ga aan het werk met de bouwstenen of je PO. Je kan de bouwstenen via je telefoon bekijken. Kijk goed of je een bouwsteen 'beheerst'
Stel gerust vragen aan ons!
Slide 27 - Tekstslide
Wat heb jij allemaal geleerd deze week?
Slide 28 - Open vraag
Wat heb je nog niet zo goed begrepen en waar wil je nog graag meer uitleg over?