1
a Duitsland werd een republiek met een parlementaire democratie.
b 1 rechts
2 links
c Bijvoorbeeld: In de eerste jaren lukte het de democratische regering niet goed om te zorgen voor orde en veiligheid.
d B, C, D
e Bijvoorbeeld: Veel Duitsers voelden zich verraden door de democratische politici die het vredesverdrag hadden getekend.
Economische problemen
2
a Bijvoorbeeld: Get ging slecht met de economie doordat de waarde van de Duitse mark erg onzeker was.
b Bijvoorbeeld: 1 De regering voerde een nieuwe mark in. 2 Duitse banken kregen Amerikaanse leningen. 3 De geallieerden verlaagden de herstelbetalingen.
c Duitsland was afhankelijk van Amerikaanse leningen, die nu wegvielen.