Grammatica - Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Nederlands 2Ab en 2HAc
Vrijdag 11 oktober.
Lesstof: werkwoordspelling.
Lesdoel: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord; wat is het en                       hoe schrijf je het?
Klassikaal: uitleg via LessonUp.
Zelfstandig: opdracht 2 t/m 8 ob.
Klaar: nakijken, lezen in 24uur.
            


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 2Ab en 2HAc
Vrijdag 11 oktober.
Lesstof: werkwoordspelling.
Lesdoel: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord; wat is het en                       hoe schrijf je het?
Klassikaal: uitleg via LessonUp.
Zelfstandig: opdracht 2 t/m 8 ob.
Klaar: nakijken, lezen in 24uur.
            


Slide 1 - Tekstslide

Noteer in je agenda:

ma. 21 okt.
Taalverz. C: opdr. 9 t/m 11 (ob blz 122)
+ eigen materiaal docent

Slide 2 - Tekstslide

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord


Slide 3 - Tekstslide

voltooid deelwoord (vd)

Slide 4 - Tekstslide

voltooid deelwoord (vd)
-Een werkwoord in de zin dat aangeeft dat iets is voltooid, dat het is gebeurd

-Het vd 'deelt' de zin met een hulpwerkwoord (vaak hebben, zijn, worden). 

-Begint vaak met be-, ver-, of ont- en eindigt op -en of t-klank.

Slide 5 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord (bijvnw)

Slide 6 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord (bijvnw)
-Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

-Ervoor (De hete soep.), erachter (De soep is heet.), past zich aan, kan zelfstandig voorkomen (Ik wil een afgekoelde!), meerdere achter elkaar (Romige, kruidige, heerlijke soep.), afgeleid van een werkwoord (De bereide soep.). 
 

Slide 7 - Tekstslide

De afstand is gerend.
De ............ afstand.

Slide 8 - Open vraag

Het vliegtuig is geland.
Het ........ vliegtuig.

Slide 9 - Open vraag

bijvoeglijk gebruikt vd
Hoofdregel

 Je schrijft het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 
zo kort mogelijk op.

 Net als alle bijvoeglijk naamwoorden trouwens.

Slide 10 - Tekstslide

bijvoeglijk gebruikt vd
Dus geen dubbele -d of -t. 


Hij verbrandde de tosti.

De verbrande tosti.

Slide 11 - Tekstslide

bijvoeglijk gebruikt vd
Dus geen dubbele -d of -t. 

Hij verbrandt de tosti. --> pv in tt
Hij verbrandde de tosti. --> pv in vt
Hij heeft de tosti verbrand. --> voltooid deelwoord
De verbrande tosti. --> bijvoeglijk gebruikt vd

Slide 12 - Tekstslide

Het monster is gevlucht.
Het ......... monster.

Slide 13 - Open vraag

De trein wordt verwacht.
De ........ trein.

Slide 14 - Open vraag

bijvoeglijk gebruikt vd
Maar... net zo belangrijk als het zo kort mogelijk schrijven, is het gebruik van de juiste spelling. Let hierbij dan ook goed op de uitspraak.

De weg is verbreed. --> De verbrede weg.
De kip is gered. --> De geredde kip.

Slide 15 - Tekstslide

De foto is vergroot.
De ....... foto.

Slide 16 - Open vraag

De politicus wordt gehaat.
De ........ politicus.

Slide 17 - Open vraag

Het deeg is gekneed.
Het ........... deeg.

Slide 18 - Open vraag

De kaarten zijn geschud.
De ........ kaarten.

Slide 19 - Open vraag

De spullen zijn gejat.
De ........ spullen.

Slide 20 - Open vraag

bijvoeglijk gebruikt vd
Er is één uitzondering.

Wanneer het voltooid deelwoord op -en eindigt, eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en.

Het huiswerk is vergeten. --> Het vergeten huiswerk.  
De winkel is gesloten. --> De gesloten winkel.

Slide 21 - Tekstslide

bijvoeglijk gebruikt vd
Dan is er nog het onvoltooid deelwoord.

Het paar is zoenend. --> Het zoenende paar.
De tak is wandelend. --> De wandelende tak.
Dit punt is beslissend. --> Het beslissende punt.

Wordt altijd geschreven met een -d. 



Slide 22 - Tekstslide

bijvoeglijk gebruikt vd

Vertrouw op je taalgevoel!

Slide 23 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
persoonsvorm?
tegenwoordige tijd:

-stam (+ t)
-infinitief
verleden tijd:

-'t SeXy FoKSCHaaP
-stam + te(n) / stam + de(n) 

voltooid deelwoord:

-'t SeXy FoKSCHaaP
-ge + stam + t / ge + stam +d
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt:

-zo kort mogelijk
JA
NEE

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken aan opdracht 2 t/m 8 oefenboek.

Klaar?
-nakijken
-lezen in 24uur

Slide 25 - Tekstslide