In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
fictie klas 3
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van deze les:
ken je de belangrijkste begrippen van die je moet verwerken in je boekverslag
Slide 2 - Tekstslide
welke begrippen?
thema
(hoofd) personen
fictie/ non-fictie
realistisch/ onrealistisch
verhaallijnen
tijdsprongen
terugblikken
dialogen
Slide 3 - Tekstslide
thema
Het thema van het verhaal is waar het verhaal over gaat in 1 woord of korte zin. Het kan ook wel het onderwerp worden genoemd. Liefde, verraad, enz.
Slide 4 - Tekstslide
hoofdpersonen
Hoofdpersonen zijn de belangrijkste mensen die in het verhaal meespelen. Denk ook maar aan een film, van welke mensen kom je het meeste te weten. Als ze minder belangrijk zijn, zijn het bijfiguren.
Slide 5 - Tekstslide
fictie / non- fictie
Als een verhaal fictief is, dan is het verzonnen.
Als een verhaal tot de non-fictie behoort, dan is het gebaseerd op feiten. Feiten kunnen gecontroleerd worden, dan is het waar.
Slide 6 - Tekstslide
welk verhaal is fictie?
A
een sprookje
B
Gegijzeld
C
het dagboek van Anne Frank
D
De biografie van Max Verstappen
Slide 7 - Quizvraag
realistisch/ onrealistisch
Dit is een onderverdeling bij fictie.
Als het echt gebeurd zou kúnnen zijn, dan is het een realistisch verhaal.
Als het verhaal niet in het echt zou kunnen gebeuren, dan is het onrealistisch.
Slide 8 - Tekstslide
Welk verhaal is realistisch?
A
sprookje
B
Dagboek van een muts
C
fabel (sprookje over pratende dieren)
D
Spijt
Slide 9 - Quizvraag
In het boek Gegijzeld zijn twee duidelijke verhaallijnen. Verhaallijnen zijn delen van het verhaal vanuit 1 persoon geschreven. Welke 2 verhaallijnen zijn dat?
Slide 10 - Open vraag
Tijdsprongen, terugblikken en dialogen
Een tijdsprong is er in een verhaal als er een stukje in de tijd wordt overgeslagen. Dat kan een dag tot een een paar jaar zijn.
Een terugblik in een verhaal is als er even in de tijd terug gegaan wordt, vaak om iets duidelijker te maken. In Gegijzeld denken de hoofdpersonen terug aan thuis.
Dialogen zijn gesprekken in verhalen tussen 2 personen.