Les 7 Wereldbevolking
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe ontstaat een tsunami?
How does a tsunami arise?
How does a tsunami arise?
Slide 6 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een cultuurlandschap?
Geef een voorbeeld van beide landschappen.
Geef een voorbeeld van beide landschappen.
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
What is the difference between a natural landscape and a cultural landscape?
Give an example of both landscapes.
Give an example of both landscapes.
Slide 8 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Welke verschillende klimaten ken je?
What different climates do you know?
What different climates do you know?
Slide 9 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 15 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 16 - Tekstslide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Slide 17 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 18 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 23 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 24 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 25 - Tekstslide
1: Noordpoolcirkel
2: Steenbokskeerkring
3: Greenwich
Slide 26 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 27 - Tekstslide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Slide 28 - Tekstslide
1: Noordpoolcirkel
2: Steenbokskeerkring
3: Greenwich
In een woestijn is de bevolkingsdichtheid ...... dan in een tropisch regenwoud.
A
hoger
B
lager
C
rijker
D
hetzelfde
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In Nederland is de bevolkingsdichtheid ...... dan op Antarctica.
A
hoger
B
lager
C
rijker
D
hetzelfde
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem eens 2 natuurlijke factoren die invloed hebben op de leefbaarheid van een gebied.
Name 2 natural factors that influence the quality of life in an area.
Name 2 natural factors that influence the quality of life in an area.
Slide 31 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
De snelheid van een auto wordt uitgedrukt in het aantal kilometers per uur. Hoe wordt de bevolkingsdichtheid uitgedrukt? The speed of a car is expressed in kilometers per hour. How is population density expressed?
Slide 32 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Leerdoel:
Ik kan het verschil uitleggen tussen een hoge en een lage bevolkingsdichtheid.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een hoge en een lage bevolkingsdichtheid.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 34 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik kan uitleggen welke natuurlijke factoren invloed hebben op de leefbaarheid van een gebied.
ja
nee
een beetje
Slide 35 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
