4K, CT1, Verbranden en verwarmen H6, H11

CT 1 week




Verbranden en verwarmen H6, H11
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CT 1 week




Verbranden en verwarmen H6, H11

Slide 1 - Tekstslide

Verbrandingswarmte 
Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Dat is de hoeveelheid warmte die een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren. De verbrandingswarmte van aardgas is bijvoorbeeld 32 MJ/m3. Dat betekent dat er 32 miljoen joule warmte vrijkomt als je 1 kubieke meter aardgas verbrandt. In Binas tabel 19 kun je de verbrandingswarmte van een aantal brandstoffen opzoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Binas, tabel 19

Slide 3 - Tekstslide

Aardgas
Aardgas is een mengsel van verschillende gassen. De belangrijkste bestanddelen zijn methaan (ongeveer 80%) en stikstof (ongeveer 14%). Methaan en stikstof zijn kleurloze en reukloze gassen. Daarom wordt aan aardgas een beetje geurstof toegevoegd. Zo ruik je meteen dat er aardgas door een gaslek ontsnapt.

Slide 4 - Tekstslide

verbrandingsdriehoek

Slide 5 - Tekstslide

Soorten verbranding
Volledige verbranding 
=
BLAUW
Onvolledige verbranding 
=
ORANJE

Slide 6 - Tekstslide

Verbranding
Volledige verbranding
 - koolstofdioxide
Onvolledige verbranding
- koolstofmonooxide
  • giftig 
  • geurloos
  • kleurloos

Slide 7 - Tekstslide

Warmtetransport

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

temperatuur-tijddiagram

Slide 10 - Tekstslide

Energie meten
Energie (E) uitgedrukt in (J) Joule
  •  Q = E = P x t

Q geleverde warmte in joule (J)
E elektrische energie in joule (J)
P vermogen in watt (W)
t tijd in seconden (s)

Slide 11 - Tekstslide

Warmte transport
Wat is warmte transport?

Slide 12 - Tekstslide

Geleiding
Warmtetransport door geleiding vindt plaats in vaste stoffen.
Metalen zijn over het algemeen goede warmtegeleiders.
Hout en plastic zijn slechte warmtegeleiders.

Slechte warmtegeleiders noemen we 
isolatoren

Slide 13 - Tekstslide

Stroming
Warmtetransport door stroming vindt plaats in vloeistoffen en gassen.
Vloeistoffen en gassen die 
warm worden zetten uit waardoor 
de dichtheid kleiner wordt. 
De vloeistof of het gas stijgt op.


Slide 14 - Tekstslide

Straling
Warmtetransport door straling kan plaats vinden zonder tussenstof. Straling kan door doorzichtige voorwerpen (zoals lucht of water) heen.

Doffe en donkere voorwerpen absorberen veel straling. Deze straling wordt dan omgezet in warmte.
Lichte, glanzende voorwerpen absorberen weinig straling.

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten energie
chemische energie
kernenergie
elektrische energie
stralingsenergie
bewegingsenergie
zwaarteenergie
veerenergie
elastische energie
warmte 

Slide 16 - Tekstslide

Energie-omzettingen

Slide 17 - Tekstslide

energieomzettingen
Bij een energie-omzetting wordt de ene energiesoort en omgezet in een of meer andere energiesoorten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Rendement

Slide 20 - Tekstslide

ELEKTRISCHE ENERGIE

De elektrische energie is de totale energie die gebruikt wordt in een bepaalde tijd. De elektrische energie geef je aan met de hoofdletter E (van Energie) eventueel gevolgd door kleine letters el.

De eenheid van Energie is Joule (J)

Je hebt geleerd dat het vermogen de totale energie is in één seconde.

Ga je de energie berekenen moet je de tijd omrekenen naar seconde.

De energie bereken je met de formule E = P x t.

Slide 21 - Tekstslide

Binas, tabel 3

Slide 22 - Tekstslide

Energiebronnen
In een energiebron zit energie opgeslagen.

Voorbeelden:
  • Fossiele brandstoffen (aardolie / steenkool / aardgas)
  • Hernieuwbare energie (raakt niet op - hout, wind, zonlicht en waterkracht)
  • Duurzame energie - hernieuwbare energie waarbij geen schadelijke stoffen vrijkomen (koolstofdioxide / zwaveldioxide / roet / stikstofoxiden)

Slide 23 - Tekstslide