Omnia - Engels - Grammar - Conjunctions

Wat zijn conjunctions?
Voegwoorden
of
verbindingswoorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn conjunctions?
Voegwoorden
of
verbindingswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Conjunctions
Voegwoorden zijn heel belangrijk voor de structuur van zinnen. Ze leggen verband tussen de verschillende delen in een zin. 

I love playing tennis, but I can’t today.

Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

FANBOY
Ezelsbruggetje om de woorden te onthouden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

PRACTISE
QUIZ
Kies de juiste betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan

Slide 6 - Quizvraag

OR
Is this a square or a circle?
A
of
B
als
C
maar
D
wanneer

Slide 7 - Quizvraag

AND
It's hot, warm and nice today.
A
als
B
maar
C
en
D
of

Slide 8 - Quizvraag

FOR
He is not healthy, for he has been smoking too long.
A
omdat
B
als
C
of
D
en

Slide 9 - Quizvraag

NOR
They do not drink, nor do they smoke.
A
noch
B
en
C
of
D
want

Slide 10 - Quizvraag

YET
They drink, yet they don't smoke.
A
als
B
maar
C
of
D
en

Slide 11 - Quizvraag

SO
He had a good grade, so he celebrated that.
A
dus
B
of
C
als
D
en

Slide 12 - Quizvraag

PRACTISE
QUIZ
Kies welk voegwoord het beste in de zin past

Slide 13 - Tekstslide

I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 14 - Quizvraag

Listen to the story __________ answer the questions in complete sentences.
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 15 - Quizvraag

Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then

Slide 16 - Quizvraag

He was late __________ the bus didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or

Slide 17 - Quizvraag

We were very tired __________ happy after our flight to Sydney.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 18 - Quizvraag

They climbed the mountain __________ it was very windy.
A
although
B
nor
C
or
D
so

Slide 19 - Quizvraag

_____________ Lenny was watching the planes his wife was reading in the car.
A
And
B
But
C
So
D
While

Slide 20 - Quizvraag

I'll text you _________ I have arrived in Toronto.
A
after
B
or
C
so
D
then

Slide 21 - Quizvraag

Neither my brother __________ my sister own a car.

A
and
B
but
C
nor
D
so

Slide 22 - Quizvraag

The sun was warm, __________ the wind was a bit too cool.

A
after
B
nor
C
so
D
yet

Slide 23 - Quizvraag

Woordenboek

  1. Bekijk eerst of je de betekenis in de context weet.

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  3. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  4. Er staan vaak meerdere betekenissen. Zoek de meest passende.
  5. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 24 - Tekstslide

Reading Strategy A
skimmen

Slide 25 - Tekstslide

Skimmen

Slide 26 - Tekstslide

Reading Strategy B
scannen

Slide 27 - Tekstslide

Skimmen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide