Je herkent een verhoudingstabel en gebruikt deze bij eenvoudige contextopgaven. Je relateert de verhoudingstabel aan een rechtevenredig verband.
Criteria:
Je berekent het kortingsbedrag bij een gegeven kortingspercentage (hoeveel euro korting krijg je?).
Je berekent het toenamebedrag bij een gegeven percentage (hoeveel euro komt er bij?).
Je rekent met procenten door een verhoudingstabel te gebruiken en te rekenen via 1.
Je benoemt wat het begrip recht evenredig betekent.
Je relateert recht evenredigheid aan een verhoudingstabel.
Je relateert recht evenredigheid aan een rechte lijn door de oorsprong.
Slide 2 - Tekstslide
% in een verhoudingstabel
Een deel berekenen:
Iets dat vaak voorkomt bij het rekenen met procenten is het berekenen van een deel. Stel bijvoorbeeld dat je 40% van 1200 wilt weten. Je weet dat 1200 zelf het geheel is, dus 100%. Je gebruikt een verhoudingstabel om uit te rekenen hoeveel 40% dan is:
Slide 3 - Tekstslide
oefening
Danny leest in de dorpskrant dat 27% van jongens op zijn middelbare school op voetbal zit. Op Danny’s school zitten 700 jongens. Hoeveel jongens op Danny’s school zitten er volgens het onderzoek op voetbal?
189
Slide 4 - Tekstslide
korting
Janine ziet in de stad een trui van €130,- hangen. Gelukkig heeft ze een waardebon waarmee ze 20% korting krijgt. Hoeveel korting krijgt ze op de trui als ze de bon gebruikt?
Slide 5 - Tekstslide
toeslag
Elektronicazaak Flits verkoopt een spelcomputer voor €300,-. Jos wil de spelcomputer graag kopen, maar hij weet dat er nog 21% BTW bij de prijs opgeteld wordt. Hoeveel bedraagt de BTW precies?