1. De olieopslagtank van het benzinestation kostte € 85.000,- er is geen restwaarde. De levensduur is 34 jaar. Bereken de afschrijving per jaar.
2. De betonmolen van het bouwbedrijf kostte € 1.250,- en gaat 5 jaar mee. Na deze vijf jaar koopt een opkoper hem op voor € 150,- via internet. Bereken de afschrijving per jaar.
3. Bij de Primark hebben ze nieuwe etalagepoppen gekocht voor het filiaal in Rotterdam. De totale prijs was € 6.000,- en ze gaan 5 jaar mee. De restwaarde is € 500,-. Bereken de afschrijving per jaar.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
6.2 Van alle markten thuis?
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Maak opdracht 1 van het blaadje
timer
7:00
Slide 10 - Tekstslide
Evenwichtsprijs = € 1.625
Slide 11 - Tekstslide
6.3 Winst of verlies?
Slide 12 - Tekstslide
Schema winst berekenen
Slide 13 - Tekstslide
Verkoopprijs + Consumentenprijs
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Slide 14 - Tekstslide
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs die bedrijven rekenen voor een product zodat ze ze het met winst verkopen.
Een bedrijf koopt opladers in voor €4,00 per stuk. De brutowinstmarge is 75% van de inkoopprijs. Hoeveel is de verkoopprijs?
Inkoopprijs = 100%
Brutowinstmarge = 75%
Verkoopprijs = 175%
Verkoopprijs = 175%
175 : 100 x €4,00 = €7,00
Slide 15 - Tekstslide
Consumentenprijs
De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.
De verkoopprijs van de opladers is €7,00. De btw is 21%. Hoeveel betaalt de consument?
Verkoopprijs = 100%
BTW = 21%
Consumentenprijs = 121%
Cosumentenprijs = 121%
121 : 100 x €7,00 = €8,47
Slide 16 - Tekstslide
Consumentenprijs
De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.
De consumentenprijs van de opladers is €12,50. De btw is 21%. Hoeveel is de verkoopprijs?