Nederlands les 2 - periode 2

Check 
1) Telefoon in de zak naast de deur
2) Laptop dicht op tafel

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Check 
1) Telefoon in de zak naast de deur
2) Laptop dicht op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands les 2 - 2F en 3F

Tekststructuren

Slide 2 - Tekstslide



Aan het einde van de les kun je verschillende tekststructuren herkennen.



Ik kan een tekst lezen en hierbij het onderwerp bepalen en de vaste tekststructuur aangeven.
Programma
Doelen

1. Het thema & de werkwijze
* Woordenschat

2. De studiewijzer

3. Aan het werk en de uitleg
* Signaalwoorden
* Verwijswoorden
* Tekststructuren

4. Nabespreken van de les

5. Voorbereiden volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg groep

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven structuur in een tekst aan tussen zinnen of alinea's. Een signaalwoord kan één woord zijn, zoals omdat of toen. Maar ook een groepje woorden kan de functie van signaalwoord hebben, zoals niet alleen..., maar ook...

Slide 5 - Tekstslide

Verwijswoorden

Dit zijn woorden als deze, die, dat, hij, zij, daar.
Bijvoorbeeld: consumenten zijn steeds vaker en meer kleding gaan kopen. Daar moet verandering in komen.

Slide 6 - Tekstslide

Signaalzin
Samenhang tussen alinea’s
Elke alinea in een tekst heeft een bepaalde functie. Deze functies hangen met elkaar samen. Een signaalzin kan bijvoorbeeld een vooruitblik zijn (bijv. In dit artikel bespreek ik eerst...) of een terugblik (bijv. Zoals we in het bovenstaande hebben gezien...).

Slide 7 - Tekstslide

Welke tekstructuren ken je?

Slide 8 - Open vraag

Het belang van tekststructuur:

Wanneer je weet hoe een tekst is georganiseerd of gestructureerd, weet je wat de samenhang is en kun je de tekst beter lezen.
En, het wordt makkelijker om een tekst te schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur

Slide 10 - Tekstslide

Aspectenstructuur
  • Inleiding: onderwerp
  • Middenstuk: diverse aspecten (kenmerken) van het   onderwerp
  • Slot: samenvatting 

Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft het Coronavirus op jongeren?" 

Slide 11 - Tekstslide

Verleden-heden-(toekomst)structuur
Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu (of: ontwikkeling van vroeger naar nu)
Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst.

Verleden-heden-toekomststructuur (bijv. een artikel met de titel "Hoe ging men in het verleden om met virussen en kunnen we daar iets van leren?")

Slide 12 - Tekstslide

Voor-nadelenstructuur
  • Inleiding: vraag of stelling
  • Middenstuk: voordelen// nadelen
  • Slot: afweging // conclusie 

Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van het vaccineren van jongeren?"

Slide 13 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
  • Inleiding: vraag
  • Middenstuk: antwoord 
  • Slot: samenvatting of conclusie 

vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke maatregelen kan ik zelf treffen tegen het coronavirus?" 

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?

Slide 15 - Open vraag

Welke tekststructuur herken je?

Slide 16 - Open vraag

Welke tekststructuur herken je?

Slide 17 - Open vraag

Argumentatiestructuur
  • Inleiding: standpunt
  • Middenstuk: argumenten voor het standpunt // tegenargument // weerlegging
  • Slot: herhaling stelling // beantwoorden van de vraag 

Argumentatiestructuur (bijv. een artikel met de titel "Het vaccineren van kinderen is onzin" 

Slide 18 - Tekstslide

Probleem/oplossingstructuur
  • Inleiding: probleem
  • Middenstuk: gevolgen // oorzaken // oplossingen
  • Slot: de beste oplossing / samenvatting / aanbeveling

Probleem-oplossingsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat kunnen we doen om Coronabesmettingen op scholen te voorkomen?"

Slide 19 - Tekstslide

Verklaringsstructuur
  • Inleiding: bepaald verschijnsel
  • Middenstuk: kenmerken / voorbeelden verklaringen /oorzaak / reden
  • Slot: samenvatting

Verklaringsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Waarom zijn er in de USA relatief veel Coronaslachtoffers?" 

Slide 20 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A
argumentatiestructuur
B
probleem/ oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Welke tekststructuur herken je?

Slide 22 - Open vraag

Welke teksstructuur herken je?

Slide 23 - Open vraag

Pauze
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Nabespreken
• Wat heb je vandaag geleerd?
• Wat vind je nog moeilijk?

Slide 25 - Tekstslide

Wat hebben we besproken?

- Tekststructuren;
- Signaalwoorden;
- Verwijswoorden.

Volgende week: luisteren, neem je oordopjes mee.


Slide 26 - Tekstslide

Voor thuis:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide