Fragewörter

Fragewörter
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Fragewörter

Slide 1 - Tekstslide

Wer?         bist du?
Was?         ist das?
Wie?          heißt du?
Wo?            wohnst du?
Woher?     kommst du?
Wohin?      gehst du?
Warum?     fragst du?
Wann?        kommt sie?
Welch-?     Freunde hat er?

Wie?           ben je?       
Wat?           is dat?
Hoe?           heet je?
Waar?         woon je?
Waarvandaan?    kom je?
waarheen?             ga je?
waarom?        vraag je?       
wanneer?       komt zij?
welk(e)?         vrienden heeft hij?

Slide 2 - Tekstslide

even oefenen:

Wie heißt du?            Ich heiße........

Wo wohnst du?          Ich wohne in........

Wer bist du?              Ich bin........

Woher kommst du?    Ich komme aus.........

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Woher?
Wie?

Slide 15 - Sleepvraag

vertaal: Wat is dat?
A
Was ist das?
B
Wat ist das?
C
Watte ist das?
D
Wasch ist dasch?

Slide 16 - Quizvraag

...... sind die Menschen jetzt?
A
wer
B
wann
C
wo
D
was

Slide 17 - Quizvraag

(Waar vandaan)........ kommst du?
A
wo
B
Woher
C
wohin
D
wer

Slide 18 - Quizvraag

(Wanneer) ............ fahren wir endlich los?
A
warum
B
wer
C
wie
D
Wann

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Woher?
Wie?

Slide 21 - Sleepvraag

..... heißt deine Schwester?
A
Wo?
B
Wann?
C
Wer?
D
Wie?

Slide 22 - Quizvraag

..... Fächer ( vakken) hast du?
A
Wann?
B
welche?
C
wer?
D
Was?

Slide 23 - Quizvraag

..... ist deine Handynummer?
A
Wer?
B
wie?
C
Was?
D
Warum?

Slide 24 - Quizvraag

..... alt bist du?
A
Wie?
B
Wo?
C
Was?
D
wer?

Slide 25 - Quizvraag

..... bist du geboren?
A
Wann?
B
Woher?
C
Wohin?
D
Wer?

Slide 26 - Quizvraag

..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
A
Wie?
B
Was?
C
Wann?
D
Wer?

Slide 27 - Quizvraag

..... kommt er? Er kommt aus Stuttgart.
A
Warum?
B
Welche?
C
Wo?
D
Woher?

Slide 28 - Quizvraag

..... bist du nicht in der Schule?
A
Wohin?
B
Wie?
C
Warum?
D
Was?

Slide 29 - Quizvraag

............ Nationalität hast du?
A
Warum?
B
Was?
C
Welche?
D
Wo?

Slide 30 - Quizvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord 
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 31 - Sleepvraag

Wat is de vertaling van 'ik' in het Duits?

Slide 32 - Open vraag

Wat is de vertaling van 'wij' in het Duits?

Slide 33 - Open vraag

Wat is de vertaling van 'jullie' in het Duits?

Slide 34 - Open vraag

Wat is de vertaling van 'u' in het Duits?

Slide 35 - Open vraag

Gut gemacht!

Slide 36 - Tekstslide