2.3 Temperatuur

Hoofdstuk 2
Het weer
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Het weer

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
Herhaling paragraaf 4.1

Uitleg paragraaf 4.2

Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

welke formule is juist?
A
absolute druk = luchtdruk - overdruk
B
luchtdruk = absolute druk + overdruk
C
absolute druk = luchtdruk + overdruk
D
luchtdruk = absolute druk - onderdruk

Slide 3 - Quizvraag

Waarmee meet je de luchtdruk
A
Manometer
B
Barometer
C
Thermometer
D
Hydrometer

Slide 4 - Quizvraag

Hoe hoger je komt, hoe...
A
groter de luchtdruk
B
meer lucht aanwezig
C
kleiner de luchtdruk
D
minder de luchtdruk te voorspellen valt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de gemiddelde luchtdruk op zeeniveau?
A
1000 hPa
B
1007 hPa
C
1013 hPa
D
1020 hPa

Slide 6 - Quizvraag

Bereken de luchtdruk in Pa als de druk 1,345 bar is
A
1,345
B
1345
C
13,45
D
134500

Slide 7 - Quizvraag

Op 16 december 2011 werd in De Bilt een luchtdruk gemeten van 970 hPa.
Een luchtdruk van 970 hPa is ...
A
erg laag.
B
iets onder het gemiddelde.
C
iets boven het gemiddelde.
D
erg hoog.

Slide 8 - Quizvraag

In een fietsband zit lucht. De band is hard opgepompt. De lucht in de band geeft een tegendruk.
Wat kun je zeggen over de tegendruk?

A
De tegendruk in de band is even groot als de luchtdruk.
B
De tegendruk in de band is groter als de luchtdruk.
C
De tegendruk in de band is kleiner als de luchtdruk.
D
te weinig gegevens bekend

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een vloeistof en een bimetaal thermometer. 
  • Je kunt in het deeltjesmodel het verschil uitleggen tussen gasdruk en temperatuur.
  • Je kunt het absolute nulpunt uitleggen. 
  • Je kunt omrekenen van graden Celsius naar Kelvin.

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 4.2
Wij denken bij temperatuur vaak aan hoe koud of warm iets is. Natuurkundig gezien zegt de temperatuur daar niets over (dat is onze interpretatie van de temperatuur). 

Temperatuur is de snelheid waar mee de moleculen bewegen. Hoe sneller ze bewegen, hoe hoger de temperatuur. 

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maak paragraaf 4.2
Het rekenen met temperatuur kan soms wel lastig zijn, dus zorg dat je dat goed oefent.
Ben je klaar?
Ga je werk ook nakijken.
kijk nog eens naar paragraaf 1 als je die lastig vond. 

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende thermometers
  • digitale thermometer
  • vloeistofthermometer
  • analoge thermometer

  • koorts thermometer
  • kookthermometer
  • thermostaat
  • aquarium thermometer
  • ...

Slide 13 - Tekstslide

Bimetaal thermometer
2 metalen strips die verbonden zijn
Temperatuur stijgt, ene strip zet sterker uit dan de andere

Wijzer in beweging die de temperatuur aangeeft

Slide 14 - Tekstslide

Absolute zero & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273

Slide 15 - Tekstslide

Theorie - gasdruk
  • Een gas kun je samenpersen.
  • Dit doe je bijvoorbeeld als je een band oppompt.
  • de moleculen duwen dan tegen de band. dit noem je gasdruk 
  • Als de temperatuur hoger wordt, neemt de gasdruk ook toe!

Slide 16 - Tekstslide

Gasdruk en temperatuur
Temperatuur invloed op gasdruk in afgesloten ruimte   --> deeltjesmodel
Proef met manometer, druk meten in de kolf
Conclusie: druk wordt gelijkmatig groter als T stijgt.

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 94 t/m 97 en maak opgave 1 t/m 9
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 10 minuten. 
Uitkomst?
Klaar? 
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide