Unit 1 laatste les SE

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar overview

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple= feit/gewoonte.
Let op de shit-regel
We ................. to Italy every year.
A
flies
B
flie
C
fly
D
flew

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mary (to cry) ............ every time she sees me.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

#present simple
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en ontkenningen met de present simple

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple form

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
1. She     noodles every Monday. (eat) 
2. Richard      computer every day. (play) 
3. They      English well. (speak)
  4. He    television every morning. (watch) 
5. I     up late. (get) 
6. We     pictures every week. (draw)   
7. My father     a new car. (drive)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Do or does?
 you      mineral water? (to drink)   
Sarah and Linda       their pets? (to feed)   
your teacher      your homework? (to check)  
  they       in the old house? (to live)   
the cat        on the wall in the mornings? (to sit) 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
..............your sister............pizza? (eat)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
She ___ (go) to school.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We (to go) to the Efteling every Sunday.
A
go
B
gos
C
goes
D
are going

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always (to cry) when she sees something sad.
A
cry
B
crys
C
cries
D
is crying

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He (not / to have) a bike.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Our teacher usually (not - to listen) to pop music

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He ..................never .................that film.
A
never saw
B
have never seen
C
has never seen
D
has never saw

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ...................................already ...............................that.
A
has already done
B
have already did
C
has already did
D
have already done

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
lived
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rick ........ a teacher since 2013.
A
is
B
was
C
have been
D
has been

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ................................ (read) two books in the autumn break.
A
has read
B
is reading
C
have read

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He ....................... (play) Fortnight since 9 o'clock this morning.
A
has played
B
have played
C
has plaied

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(have / has)
He .............. listened to the same song for hours.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ........................... here for 10 years.
A
have living
B
has lived
C
have lived

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(have/has)
They ...................... been friends for 3 years.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(have / has)
Susie and I .................. done our homework together.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He has ...................... this game for 4 hours now.
(watch = regelmatig)

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She has ......................... 40 laps this afternoon.
(swim = onregelmatig)

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He ............................... for Feyenoord for 5 years.
(play = regelmatig ww.)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I ................................... Netflix series for the last 6 weeks.
(watch = regelmatig)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I ..................................... my keys!
(find = onregelmatig)

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They .............................. each other since kindergarten.
(know = onregelmatig)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

........................ he ................. you to his party?
(invite = regelmatig)

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Present Continuous

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How is it made?
Subject + form of 'to be' + verb + -ing

I am watching television.
We are studying for our test.
She is cycling to her friend's house.
He is going to the cinema tonight.
My parents are cooking dinner together.

Slide 38 - Tekstslide

The forms of to be: 

I = am
He/She/It = is
You/We/They = are
How is it made? (2)
  1. Short words get the final letter doubled

    I am putting my bags in my locker. (to put)
    My dog is digging a hole in the garden. (to dig)

  2. Words ending in -e lose that letter (when not pronounced)

    We are cycling to school. (to cycle)
    My wife is baking a cake. (to bake)
    I am dying my hair tonight. (to dye)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1) He ___ videogames at the moment. (to play)

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2) She ___ her boyfriend. (to kiss)

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3) Jenna and Sam ___ to do their best. (to try)

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Tommy ___ on holiday tomorrow. (to go)

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5) The baby ___ (to cry)

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Questions and negatives
form of 'to be' + subject + verb + -ing + rest + ?
I am eating an apple. --> Are you eating an apple?
The children are playing videogames. --> are the children playing videogames?

Subject + form of 'to be' + not + verb + ing
She is baking a cake. --> She is not baking a cake.
Kevin is playing football. ---> Kevin is not playing football.

Slide 45 - Tekstslide

am not --> I'm not

is not --> 's not / isn't

are not --> 're not / aren't 
2.1) The boys are eating jam. (-)

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2) Your sister is crying. (?)

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.3) Achmed and Jane are playing football. (?)

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.4) Roos is cycling to school. (-)

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.5) She is doing her homework.. (?)

Slide 50 - Open vraag

Even when your verb is do or does, you still need to add an extra do or does for the questions and negatives!
Homework
Prepare yourself for the test!

You can do it, good luck!

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Link

Deze slide heeft geen instructies