Aller + futur proche

Aller + Futur proche
  • Aan het eind van de les ken ik het rijtje van aller.
  • Aan het eind van de les kan ik de futur proche gebruiken en herkennen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aller + Futur proche
  • Aan het eind van de les ken ik het rijtje van aller.
  • Aan het eind van de les kan ik de futur proche gebruiken en herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Aller = gaan
Het werkwoord aller betekent in het Nederlands gaan

Ik ga, jij gaat, zij gaan etc.

Kijk op de volgende slide de video en doe mee.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Apprendre par coeur
Je vais
Tu vas
Il / Elle va
Nous allons
Vous allez
Ils / Elles vont

Slide 4 - Tekstslide

Comment tu ____ au collège?
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 5 - Quizvraag

Je ____ au Parc Astérix.
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 6 - Quizvraag

Nous ______ à l'école.
A
vais
B
allez
C
va
D
allons

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

vul zoveel mogelijk (hele) werkwoorden in

Slide 9 - Woordweb

Le futur proche
Voorbeelden:
Je vais jouer
Tu vas parler
Il / Elle / On va danser
Nous allons chanter
Vous allez demander
Ils / Elles vont faire

Slide 10 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu _________ (gaat doen)?
A
va faire
B
vas faire
C
vais faire
D
allons faire

Slide 11 - Quizvraag

Nous ____________ (gaan spelen) de la guitare.
A
allez jouer
B
vont jouer
C
va jouer
D
allons jouer

Slide 12 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde:
allez - les devoirs - faire - Vous

Slide 13 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
- va - Elle - à Paris - faire du shopping

Slide 14 - Open vraag

vous avez des questions?


Slide 15 - Tekstslide

Zeg in het Frans dat je huiswerk gaat maken.

Slide 16 - Open vraag

wat ga je vandaag nog allemaal doen?


verzin minstens 3 dingen 

zeg het dan in het Frans in de futur proche

Slide 17 - Tekstslide