Pas Simple and Used to

Today's plan
Aan het einde van deze week
  • kun je de Past Simple gebruiken bij ontkenningen en vragen
  • ken je de woordvolgorde voor Engelse zinnen
  • kun je “used to” gebruiken om aan te geven wat vroeger altijd gebeurde
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Today's plan
Aan het einde van deze week
  • kun je de Past Simple gebruiken bij ontkenningen en vragen
  • ken je de woordvolgorde voor Engelse zinnen
  • kun je “used to” gebruiken om aan te geven wat vroeger altijd gebeurde

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
  • Iets wat volledig is afgesloten (in het verleden)
  • I went cycling yesterday
  • When I was younger I played football (ik speel niet meer)
  • Last year I broke my arm (het gips is er niet meer – geen resultaat meer zichtbaar)
  • In 1980 West Ham United won the FA Cup
  • Ezelsbruggetje: LADY

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Put the following sentences into the past tense.

  •  She doesn't like football.
  • She didn't like football.
  •  Henry does his homework today.
  • Henry did his homework.
  • Do you go to school?
  • Did you go to school?

Slide 5 - Tekstslide

Repetition
Put these sentences into the past tense.
  • I go to school.
  • I went to school.
  •  She lives in England.
  • She lived in England
  • My school is cool.
  • My school was cool.

Slide 6 - Tekstslide

Evaluatie:
  1. Wat hebben wij geleerd en gedaan?
  2. Ging het toepassen goed?
  3. Hoe zorg je ervoor dat je herinnert wat er vandaag geleerd is? 

Slide 7 - Tekstslide

Reflectie
  • Rust/Rest
  • Respect
  • Responsibility

Slide 8 - Tekstslide

Used to
- I used to have long hair.
- He used to smoke.
 - They used to live in India.

 

Slide 9 - Tekstslide

Used to
Iets wat vroeger zo was en nu niet meer:
- I used to have long hair.
- He used to smoke.
 - They used to live in India.

 

Slide 10 - Tekstslide

Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to + werkwoord

I used to be small.
She used to have braces.
We used to play football.



Slide 11 - Tekstslide

vragen+used to
Je kunt used to in vragende zinnen gebruiken:
Did + use to + hele werkwoord
let op!!
de d aan het einde van used to verdwijnt in vragende zin
Did you use to play football?
Did he use to cycle to school everyday?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zeg je dat je vroeger op voetbal zat?
A
I was a member of the football club.
B
I used to be a member of the footbal club.
C
I have always been a member of the football club.
D
I've never been a member of the football club.

Slide 13 - Quizvraag

Jonas ....................... to school.
(lopen)

Slide 14 - Open vraag

My team ....................... with this strategy.
(not play)

Slide 15 - Open vraag

....... he ......... .. .......... here?
(work)

Slide 16 - Open vraag