Keuzedeel Internationaal Bewustzijn P2 Les 5: Verbaal en non-verbaal
Keuzedeel Internationaal Bewustzijn
P2: Les 5: Verbaal en non-verbaal
camera aan | microfoon uit
T. Beukers
tbeukers@mborijnland.nl
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Keuzedeel Internationaal Bewustzijn
P2: Les 5: Verbaal en non-verbaal
camera aan | microfoon uit
T. Beukers
tbeukers@mborijnland.nl
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
LICHAAMSTAAL
Slide 2 - Tekstslide
Lichaamstaal is een belangrijk onderdeel van een goed gesprek. Wanneer je in gesprek bent met iemand van een andere cultuur is het belangrijk dat je zijn of haar lichaamstaal goed kunt lezen. Je kunt je eigen houding dan aanpassen op die van hem of haar. Dit is vooral belangrijk wanneer je de taal niet goed spreekt. Met lichaamstaal kun je meer duidelijk maken dan je denkt!
Waar denk jij aan bij lichaamstaal?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
WAT IS LICHAAMSTAAL?
non-verbaal is niet alleen lichaamstaal
Slide 4 - Tekstslide
Als we met andere mensen in contact treden, communiceren we altijd. Dit kan met onze stem door middel van het gebruik van woorden: gesproken taal, maar ook zonder, of naast het gebruik van woorden: niet gesproken taal of non-verbale communicatie. Hiertoe behoren houding en beweging, plaats in de ruimte, gebruik van tijd en intonatie bij de spraak. Non-verbale communicatie is beter bekend als lichaamstaal. Non-verbale communicatie is echter meer dan alleen lichaamstaal.
Non-verbale communicatie en lichaamscommunicatie zijn niet hetzelfde. Lichaamscommunicatie is wel een belangrijk onderdeel van de non-verbale communicatievorm.Er zijn voorbeelden van non-verbale communicatie die geen voorbeelden van lichaamscommunicatie zijn, zoals een vlag op een schip, het verpleegstersuniform, het kruisspeldje van een gediplomeerd verpleegkundige.
Hoeveel procent van communicatie is non-verbaal?
A
42%
B
71%
C
29%
D
93%
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
HOEVEEL?
55% van de communicatie bestaat uit lichaamstaal,
38% wordt geuit door de stemklank
7% wordt gecommuniceerd door middel van woorden.
Slide 6 - Tekstslide
Lichaamstaal gebruiken we altijd! Iemand aankijken betekent bijvoorbeeld iets heel anders dan iemand niet aankijken. Zelfs door onze aanwezigheid op zich geven we al een boodschap. In het contact met anderen is het dus niet mogelijk om niet te communiceren. Verschillende onderzoekers schatten dat minstens 70% van de communicatie tussen mensen door middel van stemklank en lichaamstaal plaatsvindt. Het meest bekend is de theorie van de Amerikaanse psycholoog Mehrabian. Hij stelt dat wanneer het om uiting van gevoelens gaat:
55% van de communicatie bestaat uit lichaamstaal,
38% wordt geuit door de stemklank en slechts
7% wordt gecommuniceerd door middel van woorden.
Als dit zo is uiten we ons gevoel dus voor 93% non-verbaal!
Slide 7 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Welke vormen van lichaamstaal zijn er allemaal nav het filmpje?
Slide 8 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
INHOUDS- EN BETREKKINGS NIVEAU
Analoge taal = Als de woorden of signalen waarmee we communiceren wel overeenkomst hebben met hetgeen ermee wordt aangeduid
Digitale taal = Als de woorden of signalen waarmee we communiceren geen overeenkomst hebben met hetgeen ermee wordt aangeduid
Slide 9 - Tekstslide
Inhoudsniveau
Als we met anderen praten, hebben we het natuurlijk ergens over. We willen de ander iets duidelijk maken over een bepaald onderwerp. Dit is de inhoud van het gesprek. Op inhoudsniveau zeggen we, of beelden we uit waar de boodschap over gaat. De inhoud van een boodschap is meestal het makkelijkst over te brengen door middel van gesproken taal of afgesproken gebaren. Omdat de betekenis van de woorden, cijfers of tekens die we gebruiken eenduidig is afgesproken, hoeft de uitingsvorm daarvan geen gelijkenis te hebben met hetgeen ermee wordt aangeduid. Het woord klok heeft bijvoorbeeld niets met tijd te maken. Om de ander te begrijpen, moet je wel zijn taal spreken. Als de woorden of signalen waarmee we communiceren geen overeenkomst hebben met hetgeen ermee wordt aangeduid, noemen we dat digitale taal.
Metacommunicatie: communiceren over de communicatie.
Betrekkingsniveau
Toch is de inhoud niet het enige dat we overbrengen in de communicatie. Tegelijkertijd met onze woorden geven we signalen die aangeven hoe we de ander zien en hoe hij onze boodschap moet interpreteren. Op betrekkingsniveau geven we te kennen hoe we in relatie staan met de ontvanger van de boodschap en hoe de boodschap bedoeld is. Voor het uitdrukken van gevoelens en betrekkingen is de bovengenoemde digitale taal nogal ontoereikend. Het gaat ons niet zo makkelijk af om alleen met woorden duidelijk te maken wat we precies bedoelen. Wat we van de ander vinden is al helemaal niet zo eenvoudig duidelijk te maken. Woorden kunnen bijvoorbeeld veel harder aankomen dan ze bedoeld zijn. Om onze gevoelens en bedoelingen duidelijk te maken gebruiken we daarom liever een beeldende taal. Hierbij is hetgeen dat wordt uitgedrukt herkenbaar in het gebaar of teken zelf, zonder dat je dit speciaal moet leren of er iets over hoeft af te spreken.
Het wijzen op een horloge
A
Digitale taal
B
Analoge taal
Slide 10 - Quizvraag
Het wijzen op je horloge bijvoorbeeld, heeft wél iets met tijd te maken. Behalve dat we op een horloge kunnen zien hoe laat het is, kunnen we er een teken mee geven dat door iedereen kan worden begrepen, zonder daar iets over te hoeven afspreken. We noemen dit analoge taal.
Gevoelens uitdrukken door middel van lichaamstaal.
Lichaamstaal en gevoelens gaan hand in hand.
Slide 11 - Tekstslide
Lichaamstaal is een veel eenvoudigere manier om gevoelens uit te drukken, dan door middel van gesproken taal. Je zegt bijvoorbeeld tegen iemand niet zo makkelijk dat je hem of haar niet mag, maar door middel van lichaamstaal kun je dat goed laten merken. De (digitale) gesproken taal is dus beperkt, zodat we daarom in onze communicatie de (meer analoge) lichaamstaal zo hard nodig hebben. Bijna alle verbale communicatie is digitale communicatie en praktisch alle lichaamstaal is analoge communicatie. Meestal gaan gesproken taal en lichaamstaal samen. Op het moment dat iemand iets zegt, wordt tegelijkertijd informatie meegegeven door middel van lichaamstaal. Deze non-verbale extra informatie kan de inhoudelijke boodschap ondersteunen of juist tegenspreken. Van dit laatste een voorbeeld: Een patiënt in de wachtkamer van de tandarts zit heen en weer te schuiven op zijn stoel, maar zegt zich niet gespannen te voelen. Wat geloof je nu? Als iemand op deze manier zijn woorden tegenspreekt door middel van zijn lichaamstaal, wordt zijn non-verbale boodschap haast altijd als de meest ware opgevat. Het is namelijk heel moeilijk door middel van lichaamstaal te liegen. De meeste mensen zijn zich niet erg bewust van hun lichaamstaal. Als iemand liegt, kunnen we door zijn gedrag het gevoel krijgen dat er iets niet klopt. We zijn dan het meest geneigd om op dit gevoel af te gaan en hem niet te geloven. Lichaamstaal heeft dus een grote betrouwbaarheidswaarde.
Erfelijk of jong aangeleerd?
Nature vs Nurture
Slide 12 - Tekstslide
Dat zo veel betrouwbaarheidswaarde aan lichaamstaal wordt toegekend, komt misschien doordat veel non-verbaal gedrag erfelijk is of al zeer jong door iedereen op dezelfde manier geleerd wordt. Het zit er als het ware ingebakken. Dit betekent
dat de hersenen van alle mensen zodanig geprogrammeerd zijn dat de hoeken van de mond naar boven worden getrokken bij vreugde, dat de wenkbrauwen worden opgetrokken en dat een mondhoek omhoog gaat al naar gelang het gevoel waarmee het brein wordt gevoed.
( Julius Fast)
We kunnen gevoelens van haat, angst, genoegen, verdriet en andere primaire menselijke gevoelens kenbaar maken aan andere mensen, zonder dat te hoeven leren. Waarschijnlijk wordt ook het begrijpen van de door middel van lichaamstaal geuite emoties erfelijk doorgegeven. Dit betekent niet dat we niet vele gebaren moeten leren kennen die in de ene maatschappij iets anders betekenen dan in de andere. Veel lichaamstekens zijn niet overal hetzelfde. In de meeste Europese landen en Amerika bijvoorbeeld, schudden mensen het hoofd als ze nee bedoelen en knikken als ze ja bedoelen, maar er zijn culturen, bijvoorbeeld in India of in Griekenland, waar het omgekeerde geldt: op en neer betekent nee en heen en weer betekent ja. Dit laatste zou het bewijs kunnen zijn dat deze lichaamstaal eerder is aangeleerd dan aangeboren. Hoe dan ook, de indrukken die iemand geeft op basis van zijn lichaamstaal worden eerder geloofd dan hetgeen hij zegt over zijn gevoelens. Mensen besteden vaak ook meer aandacht aan de non-verbale metacommunicatie dan aan de woorden van anderen.
Het zou kunnen zijn dat we al zó vaak hebben gemerkt dat lichaamstaal meer houvast geeft dan woorden, dat we automatisch aan de woorden gaan twijfelen als deze niet kloppen met de non-verbale signalen
Slide 13 - Video
Deze slide heeft geen instructies
OPDRACHT
1. Wat kan je doen om misverstanden in lichaamstaal/gebaren te voorkomen of op te lossen?
2. Stel, je werkt samen met iemand van een andere cultuur. Je vindt bepaalde gebaren van deze persoon ongewoon. De collega legt jou uit dat deze gebaren in zijn cultuur heel gewoonlijk zijn.
1. Wat vind je dat je moet doen? Moet de collega zich aanpassen of moet jij je aanpassen? Waarom?