week 2 - les 1

1 / 38
volgende
Slide 1: Link
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Die Planung 
1. Die Hausaufgaben
2. Regelmatige werkwoorden stam bepaalde uitgang
3. Herhaling regelmatige werkwoorden
4. Toets retour
5. Aussprache
6. Sprechen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der - die - das
die Blume
der Stier
das Baby
wat zijn de regels?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regels
der
die
das
- Mannelijke personen/dieren
- Vrouwelijke personen/dieren

- Veel woorden op -e

- -eit, -schaft, -ung
Onzijdig

Veel het-woorden

- verkleinwoorden op -chen en  -lein

die Menschen - de mensen
Eindigt op chen maar is geen verkleinwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

der
der
das
das
die
der
die
das

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

der-die-das?
... Mädchen
A
die
B
das
C
der

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(der, die, das) Einladung
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... Frühling
.... Herbst
.... Sommer
.... Winter
A
das
B
der
C
die

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent ' der Frühling'?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenovergestelde van:
Laut

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Der, die oder das?

Fest
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
'est tut mir leid'

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden (uitzonderingen)



- stam eindigt op d, t
- stam eindigt op s, z, ß, sch
- atmen, öffnen, regnen, zeichnen, atmen
Blz 84

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden (uitzonderingen)

Voltooid deelwoord


ge - tanz- t
ge-arbeit-et
ge-atm-et
Blz 84

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De basisuitgangen tegenwoordige tijd
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
(fe) e st t en t en
(fe) s t t en t en
Stam op s
-e
-t
-t

-en
-t
-en

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Sitzen) Du ..... neben Karin
A
sitzst
B
sitzt
C
sitze
D
sitzen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(beißen)Mein Hund (er) beißt alles kaput
A
Beißt
B
Beißst
C
Beißen
D
Beiße

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(sagen) ........du mir deinen Namen?
A
sage
B
sagt
C
sagst
D
sagen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(salzen) ..... du den Pfannkuchen?
A
salzt
B
salzst
C
salzen
D
salze

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(heißen) Wie ...... du? Ich .... Knut
A
heißst / heiße
B
heißt/ heißt
C
heißt/heiße
D
heißen/heiße

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: uitgangen met 
- d  of -t
werkwoord: antworten, stam:antwort-
ich antworte
du antwortest
er/sie es antwortet
wir antworten
ihr antwortet
sie antworten
Sie antworten


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Er(retten) das Kind
A
rette
B
rettet
C
rette
D
retten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Das Flugzeug(landen) zu spät
A
land
B
landt
C
landen
D
landet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arbeiten: Meine Mutter hat bis spät abends ____.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

reden: Die Lehrerin ___ immer zu lange!

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

regnen: Es ___ schon den ganzen Tag:(

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

atmen: Der gefangene Fisch war tot, er hat nicht mehr ___.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

arbeiten: ___ Peter auch hier?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Übung C8 blz 85
C8: kies het juiste werkwoord en vervoeg het volgens de regels



Klaar?

Maak Kapitel 3 Training blz 170  1 en 2
Kapitel 2 Challgenge blz 171    1 en 3
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sprechen
uitspreek met en zonder Umlaut (trema)
ä spreek uit als ee                Käse  = Keese
a spreek je uit als a              Katze = Katze
ö spreek uit als eu                schön = scheun
o spreek je uit als oo           Schon = sjoon
ü = uu                                         für = vuur
u spreek je uit als oe           schule = sjoele



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragen
Wie heißt du?
Wie alt bist du?
Wo wohnst du?
Woher kommst du?
Wie ist deine Handynummer?

Slide 32 - Tekstslide

Vragen:
Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?
er wohnt in Voorburg, 
ihr wohnt in....
Wir wohnen in......
enz. 
Übung 11 Seite 52 
Luister naar de Plauderecke en lees mee. 
A.  Let op! niet alles wat je hoort zie je in je boek staan.
B. Luister nu nog een keer en vul een antwoord IN HET DUITS in. 
Daarna ga je verder aan opdracht 12 , met zijn tweeën. Auf Deutsch!!!




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plauderecke C 11 
Wat is het verschil tussen 
die Geschwister 
die Schwester - Schwester(n)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plauderecke C12/C13 - 2 tallen
Zoek een foto op je telefoon van je familie/vrienden

Maak met z'n tweeën op de computer een korte presentatie waarin je vragen stelt en beantwoordt bij een foto

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben
Lernen:
Wörterliste D-F (D-N)
Blz 72

maken: c8 blz 85

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kapitel 3. Das ist lecker!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies