week 3 - les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Hausaufgaben

2. Regelmatige werkwoorden op -s

3. Sprechen

5

Die Hausaufgaben

Leren woordenlijst A en B blz 76

edpuzzle.com

Der - die - das

die Blume

der Stier

das Baby

wat zijn de regels?

De regels

der	die	das
- Mannelijke personen/dieren	- Vrouwelijke personen/dieren - Veel woorden op -e - -eit, -schaft, -ung	- Onzijdig - Veel het-woorden - verkleinwoorden op -chen en -lein

die Menschen - de mensen

Eindigt op chen maar is geen verkleinwoord

der-die-das?
... Mädchen

1. die
2. das
3. der

(der, die, das) Einladung

1. der
2. die
3. das

... Frühling
.... Herbst
.... Sommer
.... Winter

1. das
2. der
3. die

Wat betekent ' der Frühling'?

... Januar
.... Februar
.... März
.... und so weiter....

1. das
2. der
3. die

Die Hausaufgaben

Aufgabe 7, 8 und 9 Seite 52.

Nakijken

Regelmatige werkwoorden (uitzonderingen)

- stam eindigt op s, ss, z, ß

Blz 90

Regelmatige werkwoorden (uitzonderingen)

Voltooid deelwoord

ge - tanz- t

ge-reis-t

ge-sess-en (onregelmatig)

ge-heiß-en (onregelmatig)

Blz 84

De basisuitgangen tegenwoordige tijd

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

(fe) e st t en t en

(fe) s t t en t en

Stam op s

-e

-t

-t

-en

-t

-en

(Sitzen) Du ..... neben Karin

1. sitzst
2. sitzt
3. sitze
4. sitzen

(beißen) Mein Hund ......... alles kaput

1. Beißt
2. Beißst
3. Beißen
4. Beiße

(sagen) ........du mir deinen Namen?

1. sage
2. sagt
3. sagst
4. sagen

(salzen) ..... du den Pfannkuchen?

1. salzt
2. salzst
3. salzen
4. salze

(heißen) Wie ...... du? Ich .... Knut

1. heißst / heiße
2. heißt/ heißt
3. heißt/heiße
4. heißen/heiße

Übung 13 + 14  90/91

C13: vervoeg het werkwoordvolgens de  regels

C14: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde en vervoeg het werkwoord.

Hausaufgaben

Leren woordenlijst A en B

Maken opgave 13 en 13 blz 90

Volgende les spel in rij. Welke rij wint?

Sprechen

uitspreek met en zonder Umlaut (trema)

ä spreek uit als ee                Käse  = Keese

a spreek je uit als a              Katze = Katze

ö spreek uit als eu                schön = scheun

o spreek je uit als oo           Schon = sjoon

ü = uu                                         für = vuur

u spreek je uit als oe           schule = sjoele

Sprechen -plauderecke C

samen doornemen

Sprechen -plauderecke C

Stel elkaar om de beurt vragen. Geef antwoord.

Op het einde krijgen een paar 2-tallen de beurt.