-Je beschrijft het verschil tussen stad en platteland.
-Je beschrijft de opbouw van een stedelijk gebied.
- Je kent de verschillende stedelijke groeimodellen.
Slide 2 - Tekstslide
Steden in ontwikkeling
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welk begrip past bij deze foto?
A
jaren '60
B
jaren '70 en '80
C
Vinex
D
19e eeuwse wijk
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Randstad
Groene Hart
Slide 10 - Tekstslide
Herstructurering
1- renoveren van bestaande huizen
2- sanering (slopen en nieuw bouwen)
3- restaureren
Hoe maak je een wijk beter?
Slide 11 - Tekstslide
Een bedrijventerrein waar oude bedrijfsgebouwen worden gesloopt en die een nieuwe bestemming krijgt als woonwijk noemen:
A
vinex- wijk
B
verzorgingsgebied
C
herstructurering
D
stedelijk gebied
Slide 12 - Quizvraag
Welke stad is geen megastad?
A
Lagos (Nigeria)
B
Bangkok (Thailand)
C
Mumbai (India)
D
Londen (Engeland)
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen stedelijk netwerk / stedelijk gebied?
A
Randstad
B
Twente
C
Brabantse stederij
D
Leeuwarden
Slide 14 - Quizvraag
In veel niet-westerse landen is nu de verstedelijkingsgraad nog laag. Deze groeit de komende tijd snel, vooral in Azië en Afrika. Welke redenen zijn hiervoor?