DEF GGZ les 2

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 3

GGZ Lesplanning deze periode

Doel van deze les

• Kent de wetgeving en financiering rondom de GGZ
  
• Weet wat herstelondersteuning en ervaringsdeskundigheid in de GGZ is
  
• Kent het verschil tussen een professionele en een persoonlijke relatie
• Reflecteert op de eigen professionele hulpverlenersrelatie en trekt daaruit leerdoelen voor begeleiding
•  Begrijpt het verband tussen taakvolwassenheid en begeleidingsstijl
• Heeft grondige kennis van de 4 begeleidingsstijlen, kan deze herkennen

 Hoe ziet deze les eruit?

• Lesstof vorige week
• Wetgeving/financiering GGZ
• Opdracht
• Hulpverlenersrelatie
• Begeleidingsstijlen

Welke aspecten weet je van vorige les?

Wat is vermaatschappelijking?

1. De maatschappij verruwt en wil geen ggz bewoners in omgeving
2. De maatschappij bepaalt, ggz cliënten in instelling behandelen
3. Streven om zorg in de maatschappij te laten plaatsvinden
4. In de maatschappij zijn steeds meer psychiatrische mensen

Wetgeving GGZ

1. WGBO = Wet geneeskundige behandelovereenkomst
2. Wvggz (vervanging wet BOPZ) = wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
3. Wkkgz= wet klachten en geschillen zorg

Financiering GGZ vanuit verschillende bronnen (5)

Groepje van 2, werk uit:

1. ZVW wat houdt het in + wie betaalt?
   
2. WLZ wat houdt het in + wie betaalt?
3. WMO wat houdt het in + wie betaalt?
4. Jeugdwet wat houdt het in+ wie betaalt?
5. Justitie, wat hebben zij met GGZ te maken + wie betaalt?

Herstelondersteunende zorg

Kenmerken  door professionals:

• heeft een attitude van hoop en optimisme;
  
• is present (aandachtig aanwezig);
  
• gebruikt zijn professionele referentiekader op een terughoudende en bescheiden wijze;
  
• maakt ruimte voor, ondersteunt het maken van en sluit aan bij het eigen verhaal van de patiënt;

Professionele relatie

• Houding
• Therapeutisch effect
• Afstand en nabijheid
• machtsverschil en gelijkwaardigheid
• risicogedrag

Kenmerken persoonlijke relaties

Beschrijf wat jij het belangrijkste verschil vindt tussen een persoonlijke en professionele relatie.

Kenmerken: Professionele relatie in de zorg

Welke aspecten in je houding dragen bij aan gevoel van veiligheid en vertrouwen?

Hoe kun je bijdragen aan het therapeutisch effect in de hulpverlenersrelatie?

Een zorgvrager mag mij best schatje noemen?

1. JA
2. NEE
3. anders

Wat neem je mee uit deze les?

Begeleidingsstijlen

Methodisch begeleiden

Methodisch begeleiden = je kiest bewust voor 'n passende begeleidingsstijl 

• weet welke doelen je met je begeleiding wilt bereiken;
  
• inschatten in hoeverre de ander in staat en bereid is om uit te voeren wat je van hem verwacht.

Begeleidingsstijlen

Voorbeelden p91, 92,93

Directieve (instructie)stijl: actief, richtinggevend en sterk controlerend. p91

Overtuigende stijl: obv gelijkwaardigheid. Met bewijzen op andere gedachten brengen p92

Participerende stijl: ander centraal stellen, betrokkenheid en oprechte belangstelling p92

Delegerende stijl: verantwoordelijkheid bij de ander leggen. verwijzen naar regels. P93

valkuil 1: spontaniteit, betrokkenheid, initiatief en inbreng van eigen ideeën remt, frustraties.

valkuil 2: te overtuigend zijn en daardoor niet openstaan voor de ander of juist de ander te veel laten participeren.

Valkuil 3: kan leiden tot het vervagen van grenzen en verantwoordelijkheden

Valkuil 4: gevoel van afstandelijkheid en onpersoonlijkheid.

? Wat doe je bij:
? Wat zijn de risico's bij:

1. Directieve stijl
2. Overtuigende stijl
3. Participerende stijl
4. Delegerende stijl

Inschatten taakvolwassenheid

• Kan de zorgvrager de taak uitvoeren? (al ervaring met het uitvoeren van de taak?)
• Heeft hij genoeg kennis en inzicht? (genoeg vaardigheden/capaciteiten/vermogens?)
• Wil de zorgvrager de taak uitvoeren? (gemotiveerd, verantwoordelijkheid willen nemen,                                                                                                                                                                  zelfvertrouwen?) 

Verband begeleidingsstijl - taakvolwassenheid

Doelen behaald?

• Kent de wetgeving en financiering rondom de GGZ
  
• Weet wat herstelondersteuning en ervaringsdeskundigheid in de GGZ is
  
• Kent het verschil tussen een professionele en een persoonlijke relatie
• Reflecteert op de eigen professionele hulpverlenersrelatie en trekt daaruit leerdoelen voor begeleiding
•  Begrijpt het verband tussen taakvolwassenheid en begeleidingsstijl
• Heeft grondige kennis van de 4 begeleidingsstijlen, kan deze herkennen

Toetsing: Vaardighedententamen Psych.2

• Je voert een begeleidingsgesprek met een simulant o.b.v. een casus.
• Basale kennis hebben de psychiatrische ziektebeelden om de casussen goed te kunnen spelen. 
• Deze casus kan over 4 ziektebeelden gaan: psychotische stoornis, depressie, angststoornis, of persoonlijkheidsstoornis. 
• Je wordt beoordeeld op: 

       1)voorbereiding, 2)uitvoering van het gesprek,  3)algemene        

       gespreksvaardigheden +4)specifieke gespreksvaardigheden, 
       passend bij het ziektebeeld. 

Les 2

Onderwerpen in de relatie tussen 

verzorgende en zorgvrager

• communicatie
• grenzen stellen 
• omgaan met moeilijk gedrag

DSM-5 classificatiesysteem

• = diagnostisch handboek voor psychiatrische stoornissen.
• biedt criteria om stoornissen te identificeren en te classificeren.

Communicatie

Effectieve communicatie is essentieel 

•  luisteren, 
• begrijpen 
• duidelijk spreken
  

Grenzen stellen

• aangeven 
• respecteren 

van persoonlijke grenzen.

Samenvatting

• normaal en afwijkend gedrag
• invalshoeken voor afwijkend gedrag
• het DSM-5 classificatiesysteem
• de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg
• het zorgproces in de GGZ 
• relatie tussen verzorgende en zorgvrager.

Omgaan met moeilijk gedrag

• adequaat mee om te gaan, 
• bijv toepassen van de-escalatietechnieken.

Doel van deze les

Je kunt aan het einde van deze les benoemen : 

• wat normaal en afwijkend gedrag is 
• Wat DSM 5 inhoudt
• Oorzaken benoemen die kunnen leiden tot psychische problemen