bewegingsstelsel

Bewegingsstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMiddelbare schoolMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bewegingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van het bewegingsstelsel?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Functies
  • Houding: het geeft het lichaam zijn vorm.
  • Beweging: aangrijpingspunt. Door samentrekking van spieren kunnen botten ten opzichte van elkaar bewegen.
  • Bescherming: van belangrijk organen.
  • Opslag van mineralen: botten bevatten flinke hoeveelheid calcium en fosfaat en kunnen dit afgeven aan het bloed.
  • Produceren van bloedcellen: dit gebeurt in rood beenmerg in platte botten en botuiteinden.





Slide 3 - Tekstslide

Functies: - houding; -beweging; -bescherming; -opslag van mineralen ( calcium en fosfaat, afgeven aan het bloed); - aanmaak beenmerg ( rood beenmerg in platte botten produceert bloedcellen)
Botten vormen samen het skelet.
Fosfaat en calcium (kalk) zijn mineralen die samen zorgen voor sterke botten en tanden. Ze komen voor in diverse voedingsmiddelen: fosfaat zit in alle eiwitrijke voedingsmiddelen; calcium zit vooral in melkproducten en kaas. Wanneer de nierfunctie daalt ontstaat er een probleem met het uitscheiden van fosfaat.

De vorm van botten in het skelet verschilt. Welke ken jij allemaal?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vorm van botten verschilt
  • Lange botten: pijpbeenderen vb dijbeen (femur).
  • Platte botten: borstbeen en schedelbotten.
  • Sesam botten: zwevende botten zitten niet vast aan andere botten maar meestal in een pees. Bv. Knieschijf (patella)
  • Andere vormen: hand- en voetwortelbeentjes.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schedel 
Bekken
Opperarmbeen 
Borstbeen
Sleutelbeen
Pelvis 
Humerus
Clavicula
Cranium
Sternum

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Type botcellen
  • Osteocyten: Reguleren van de balans tussen opbouw en afbraak van botweefsel.
  • Osteoclasten: breekt bot af
  • Osteoblasten: bouwen bot op
Tussenstof bestaat uit:
  • Water en collagene vezels deze zorgen voor elasticiteit.
  • Calciumzouten (kalkzouten) dit zorgt voor stevigheid en hardheid.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de latijnse benamingen van de botten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke botten zijn aangezichtsbotten?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het skelet bestaat uit ware ribben en valse ribben. Wat is het verschil?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het bekken?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het bekken?
  • Het bekken draagt het gewicht van het bovenlichaam via het heupgewricht over op de benen. 
  • Daarnaast beschermt het de organen onder in de buik.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de delen van het bekken (ook latijnse benaming)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw zorgvrager krijg een ruggenprik. In welk gebied van de rug wordt die prik toegepast? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht 
Functie: maakt beweging mogelijk terwijl de onderdelen bij elkaar blijven.
Bestaat uit:
  • Kraakbeen: stevig, glad en elastisch. Kan bijna niet herstellen.
  • Synovia: zorgt voor een soepele beweging van botdelen en voor voeding aan kraakbeen.
Gewrichtsslijmvlies; produceren van synovia
Buitenstelaag: helpt om de botten van het gewricht bij elkaar te houden. Wordt versterkt door gewrichtsbanden.
Gewrichtsbanden: beperken de bewegingsmogelijkhden van een gewricht. Stevig en beperkt rekbaar.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gewrichten zijn er allemaal?

Slide 20 - Woordweb

De bouwsteen van een spier is een spiercel of spiervezel.
Eigenschappen van spiercellen
Ze kunnen reageren op elektrische prikkels. De prikkel komt bij de spier via een zenuw.
Ze kunnen zich verkorten door samen te trekken (contractie)
Ze kunnen uitgerekt worden

Gladde spieren kun je dus niet bewust aanspannen of ontspannen, want ze reageren op prikkels en signalen vanuit je hersenen. De gladde spieren zitten bijvoorbeeld in de wanden van bloedvaten, de luchtwegen en in het spijsverteringskanaal.
Na samentrekken of rekken kunnen ze weer hun rustlengte aannemen.
Door de spiervezels aan te spannen kun je je botten bewegen. Een ander woord voor de aanspanning van een spier is contractie. Door spiercontractie ontstaat een hogere spanning in de spier.
Ook in rust hebben de spieren een bepaalde spanning ( tonus). Tijdens het slapen neemt deze rustspanning iets af. Als iemand erg nerveus of gespannen is, neemt de tonus in bepaalde spieren soms toe. Bij spasticiteit is de rusttonus van de spier te hoog.

Myofibrillen, ook wel contractiele elementen genoemd, zijn langwerpige eiwitketens bestaande uit myosine en actine die de contractie van spierweefsel mogelijk maken. Deze eiwitketens worden vanwege hun draadvorm ook wel actine- en myosinefilamenten genoemd

Slide 21 - Tekstslide

Functie: voeren bewegingen uit (door contractie) en zorgen voor de houding van het lichaam
Voeren bewegingen uit. Musculus zit via pezen vast aan twee botten door contractie (samentrekken) beweging mogelijk.
Soms een spier over twee gewrichten Quadriceps > heup buigen en knie strekken
Spieren voeren bewegingen uit en zorgen voor de houding van het lichaam.Een spier ( musculus, afgekort m.) zit via zijn pezen vast aan twee botten. Door samen te trekken (contractie) ontstaat een beweging in het gewricht tussen de twee botten. Soms overspant een spier twee gewrichten. Dan kan de spier beweging in beide gewrichten teweegbrengen. Zo loopt de vierkoppige bovenbeenspier (m. quadriceps) vanaf de heup tot voorbij de knie. Daardoor kan deze spier de heup buigen en de knie strekken.

Slide 22 - Tekstslide

De bouwsteen van een spier is een spiercel of spiervezel.
Eigenschappen van spiercellen
Ze kunnen reageren op elektrische prikkels. De prikkel komt bij de spier via een zenuw.
Ze kunnen zich verkorten door samen te trekken (contractie)
Ze kunnen uitgerekt worden

Gladde spieren kun je dus niet bewust aanspannen of ontspannen, want ze reageren op prikkels en signalen vanuit je hersenen. De gladde spieren zitten bijvoorbeeld in de wanden van bloedvaten, de luchtwegen en in het spijsverteringskanaal.
Na samentrekken of rekken kunnen ze weer hun rustlengte aannemen.
Door de spiervezels aan te spannen kun je je botten bewegen. Een ander woord voor de aanspanning van een spier is contractie. Door spiercontractie ontstaat een hogere spanning in de spier.
Ook in rust hebben de spieren een bepaalde spanning ( tonus). Tijdens het slapen neemt deze rustspanning iets af. Als iemand erg nerveus of gespannen is, neemt de tonus in bepaalde spieren soms toe. Bij spasticiteit is de rusttonus van de spier te hoog.

Myofibrillen, ook wel contractiele elementen genoemd, zijn langwerpige eiwitketens bestaande uit myosine en actine die de contractie van spierweefsel mogelijk maken. Deze eiwitketens worden vanwege hun draadvorm ook wel actine- en myosinefilamenten genoemd
Werking van spieren en spiergroepen 
  • Je kunt spieren indelen op grond van de beweging die ze teweegbrengen
  • Er zijn spieren met een tegengestelde werking (antagonisten) wie kan een voorbeeld geven? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TOT VOLGENDE WEEK!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies