Positieve/negatieve woorden in examenteksten

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Is 'améliorer' een positief of een negatief woord?
A
positief
B
negatief

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de betekenis van améliorer?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de betekenis van 'approbation'?

Slide 7 - Open vraag

Is 'désapprobation' een positief of een negatief woord?
A
positief
B
negatief

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk het onderstaande citaat uit een examentekst. Is dit positief of negatief? Leg uit waarom.
« Dans ma ville, c’est pareil. Des gens jettent de la
nourriture, alors que d’autres ont faim. »

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Geven de onderstaande woorden een positief of een negatief verband aan in examenteksten? Sleep de woorden naar het juiste handje.
acceptable
admirateur
mécontent
espoir
désenthousiasmé
étonné
critique
fier
décevant

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

angoisse
A
positif
B
négatif

Slide 18 - Quizvraag

fier
A
positif
B
négatif

Slide 19 - Quizvraag

critique
A
positif
B
négatif

Slide 20 - Quizvraag

désapprobateur
A
positif
B
négatif

Slide 21 - Quizvraag

dur
A
positif
B
négatif

Slide 22 - Quizvraag

convaincu
A
positif
B
négatif

Slide 23 - Quizvraag

courageuse
A
positif
B
négatif

Slide 24 - Quizvraag

enthousiaste
A
positif
B
négatif

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide