In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
welke is groter
A
m
B
dm
C
hm
D
dam
Slide 2 - Quizvraag
hm ..... m,dm,cm wat komt er op de puntjes?
Slide 3 - Open vraag
8dm=... , ...m
A
00,8
B
8,0
C
0,8
D
00,8
Slide 4 - Quizvraag
72m=______mm
A
72000
B
7200
C
720
D
0,72
Slide 5 - Quizvraag
0,15dm=__,__mm
A
1,5
B
15,0
C
0,15
D
0,015
Slide 6 - Quizvraag
4 km + 18 hm+ 27 dam =______m
Slide 7 - Open vraag
80 m = 0,08 __
A
mm
B
dam
C
dm
D
km
Slide 8 - Quizvraag
0,4m2=.....cm2
A
4000
B
400
C
40
D
400,0
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Open vraag
Welke formule gebruik je om de omtrek van een cirkel te berekenen?
A
π⋅straal2
B
π⋅diameter2
C
π⋅straal
D
π⋅diameter
Slide 11 - Quizvraag
Welke formule gebruik je om de oppervlakte van een cirkel te berekenen?
A
π⋅straal2
B
π⋅diameter2
C
π⋅straal
D
π⋅diameter
Slide 12 - Quizvraag
wat is pi ?
π
A
diameteromtrek
B
omtrekdiameter
C
diameterstraal
D
straaldiameter
Slide 13 - Quizvraag
Een cirkel heeft een diameter van 16 cm. Bereken de omtrek in cm. Rond af op eendecimaal.
Slide 14 - Open vraag
Een cirkel heeft een straal van 38,6 cm. Bereken de omtrek in cm. Rond af op eendecimaal.
Slide 15 - Open vraag
Zie de figuur hiernaast.Om de oppervlakte te berekenen, kun je de figuur verdelen in twee rechthoeken.Bereken van elke rechthoek de oppervlakte, en bereken vervolgens de oppervlakte van de gehele figuur.