Ethiek - goed en kwaad (H3)

Ethiek - goed en kwaad (H3)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
LEFMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ethiek - goed en kwaad (H3)

Slide 1 - Tekstslide

Ethiek - goed en kwaad (H3)
In de komende vijf lessen gaan we het hebben over Ethiek

les 1 - Een inleiding 
les 2 - Normen & waarden
les 3 - Gouden regel
les 4 - Deugden
les 5 - Eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
Wat gaan we doen vandaag?
Begrippen in deze les:
  •  bestaansvraag
  •  dilemma
TB blz. 39 - maken opdrachten op formulier (10 minuten stil werken)
evt. herhaling: Rousseau vs. Hobbes
  • casus: Trolleyprobleem
  • casus: Prisoner's dilemma

Slide 3 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
Lesdoelen

Aan het einde van deze les:
  • Kun beschrijven wat ethiek betekent;
  • Weet je wat een bestaansvraag en een dilemma is en kun je hier voorbeelden bij bedenken;
  • Heb je nagedacht over situaties waarin je zelf een keuze hebt gemaakt uit goed, slecht of neutraal.

Slide 4 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
Wat maakt ons leven waardevol? Gaat het om liefde, om geluk of juist om vrijheid. En waar verwijzen deze waarden precies naar? Als er waarden zijn hebben mensen het ook vaak over normen. Normen en waarden zijn belangrijk, maar waarom eigenlijk? En hoe zit dit in andere culturen? Maar de vraag die in dit hoofdstuk steeds centraal staat is: hoe zit dit bij jou? Hoe gedraag jij je als je keuzes moet maken? Welke keuzes maak je in bepaalde situaties en waarom? 
Ethiek gaat dus altijd over handelen en keuzes en dit kun je maar op drie manieren doen. 

Slide 5 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
tekstboek Doordenken
lezen blz. 39

maken opdrachten formulier

Klaar? Denk alvast na over het trolleyprobleem

Slide 6 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
Het trolleyprobleem
'Er is een tram op hol geslagen en kan niet meer gestopt worden. In volle vaart racet de tram naar een afgrond. Door werkzaamheden houdt het spoor 200 meter verder op en zullen alle inzittenden in een ravijn storten en overlijden. Jij staat op een verhoging naast het spoor. Hier staat ook een andere persoon. Als jij deze op het spoor duwt stopt de tram en zijn de 10 mensen in de tram gered. 
Wat doe je?
[docent: bedenk varianten]



Slide 7 - Tekstslide

Pisoner's dilemma

egoïsme 


altruïsme   
Een handeling die vanuit jouzelf gericht is op jouzelf. Jouw eigenbelang en waarbij de mening van anderen worden genegeerd.
Een handeling die vanuit jouzelf gericht is op het bevorderen van het belang van anderen en waarbij het eigenbelang wordt genegeerd.

Slide 8 - Tekstslide

Pisoner's dilemma
Stel je voor: Er zijn twee verdachten van een misdrijf. Ze zitten in aparte cellen in de gevangenis. De officier van justitie gaat bij hun langs en doet beiden een voorstel: 'Als je ontkent en de ander ontkent ook, hebben wij toch genoeg bewijsmateriaal om jullie allebei 1 jaar gevangenisstraf te geven. Maar als je bekent en getuigt tegen de ander, ga je zelf vrijuit. De ander krijgt dan 10 jaar.'

Slide 9 - Tekstslide

Pisoner's dilemma
Maar het omgekeerde gebeurt als hij/zij ontkent, terwijl de ander bekent en tegen jou getuigt. Dan krijg jij 10 jaar en gaat hij/zij vrijuit.
Ten slotte: als jullie allebei bekennen krijgen jullie negen jaar.'

Wat zou jij doen? Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Pisoner's dilemma
In een matrix ziet dat er zo uit:
Ontkennen
Bekennen
Ontkennen
(1, 1)
(10, 0)
Bekennen
(0, 10)
(9, 9)

Slide 11 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 

Wat zou jij doen?


Slide 12 - Tekstslide

Les 1 - ethiek - inleiding 
Welke lesdoelen heb je wel of niet gehaald?
  • Kun je een beschrijven wat ethiek betekent;
  • Weet je wat een bestaansvraag en een dilemma is en kun je hier voorbeelden bij bedenken;
  • Heb je nagedacht over situaties waarin je zelf een keuze hebt gemaakt uit goed of slecht.
Waarom heb je deze doelen wel of niet gehaald?
Wat heb je nodig om de volgende keer de lesdoelen te halen?

Slide 13 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Begrippen deze les:
- gedeeld waardenkader
- moreel dilemma
TB blz. 40 - 42
Herhaling: basiswaarden
Hoofdvraag: Welke normen en waarden zijn voor jou belangrijk en waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • Weet je welke normen en waarden voor jou belangrijk zijn
  • Kun je het verband aangeven die er is tussen de drie basiswaarden
  • Heb je nagedacht over een moreel dilemma

Slide 15 - Tekstslide

Normen en waarden zijn overal hetzelfde in de wereld.
Juist
Onjuist

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Video

Normen en waarden
Een waarde is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.​

Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.

Welke Norm zie je hier?
Welke Waarde zie je hier?



Slide 18 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Lezen TB blz. 40 -42

Zoek uit a.d.h.v. opdrachten/vragen/stellingen welke normen en waarden voor jou belangrijk zijn?

  • Welke twee antwoorden geeft het boek op de vraag: 'Waarom bestaan er regels?'
  • Welke voorbeelden worden genoemd in het tekstboek van de waarde: gelijkwaardigheid.
  • Wat is voor jou een belangrijke waarde? Noem er drie.

Stelling:
We vinden dezelfde waarden vaak het meest belangrijk.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden van normen

  • Eerst wachten totdat mensen zijn uitgestapt, voordat je in de bus of trein stapt​.
  • Niet vreemdgaan als je een relatie hebt​.
  • Iets wat je geleend hebt ook weer terug geven​.
  • Bedanken als iemand je helpt​.
  • Als een collega een keer voor jou invalt, ook voor hem invallen​.
  • Oudere mensen aanspreken met ‘u’​.
  • Opstaan voor bejaarde of zwangere mensen in het ov​.
  • Je troep in de vuilnisbak gooien​.
Afstand houden van degene voor je bij de pinautomaat​
Doen wat een docent of leidinggevende vraagt aan je​












Slide 20 - Tekstslide

Basiswaarden grondwet
Solidariteit - “door een gevoel van samenhorigheid verbonden”. Saamhorigheid is “het besef, het gevoel van bij elkaar te horen en elkaar te moeten steunen”.
Vrijheid - betekent dat je mag denken, zeggen en doen wat je zelf wilt. In Nederland hebben we veel vrijheid. Iedereen in Nederland heeft dezelfde vrijheden. Dat betekent dat ook andere mensen mogen denken, zeggen en doen wat zij willen,' zo stelt de Nederlandse overheid in een boekje over de kernwaarden van Nederland.
Gelijkheid - Alle mensen zijn van gelijke waarde en moeten daarom gelijk behandeld worden. Dat is het beginsel van mensenrechten. Gelijk(waardig)heid houdt in: gelijke behandeling voor de wet. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren.

Slide 21 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Waarden zijn dingen die belangrijk voor je zijn. Ze helpen je om te bepalen hoe je je gedraagt en welke keuzes je maakt.
Stel dat jij het belangrijk vindt om zuinig te zijn, dan betekent dit dat je waarschijnlijk liever brood van thuis meeneemt dan dat je iets koopt in de lunchpauze. Als familie belangrijk voor je is, dan doe je ongetwijfeld je best om een goede zoon of dochter te zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Hieronder zie je tien waarden en daarna tien zinnen waarbij iemand bepaald gedrag vertoont.
 Neem de volgende 10 waarden over in je schrift:
1. familie
2. discipline
3. sportiviteit
4. eerlijkheid
5. familie
6. respect
7. netheid
8. vriendschap
9. geduld
10. moed



Slide 23 - Tekstslide

Zet nu de juiste waarde bij de passende zin
1. “Ik sta elke ochtend om 6 uur op, ook als ik geen zin heb.”
2. “Als ik een portemonnee met geld erin vind, ga ik op zoek naar de eigenaar.”
3. “Ik ga graag op bezoek bij mijn opa en oma.”
4. “Ik zal nooit zonder te vragen in de telefoon van mijn vriendin kijken.”
5. “Ik geef vaak complimentjes aan vreemden, ook al vind ik dat best spannend.”




Slide 24 - Tekstslide

Zet nu de juiste waarde bij de passende zin
6. “Ik sport graag, zelfs op vakantie neem ik mijn hardloopschoenen mee!”
7.  “Als ik iets echt graag wil, dan kan ik toch wachten tot het in de uitverkoop is. ”
8. “Als ik heel druk ben, maak ik toch tijd voor mijn vrienden.”
9. “Als een ouder iemand instapt in een volle bus, dan sta ik op zodat diegene kan zitten.”
10. “Als ik bij de McDonalds heb gegeten, ruim ik altijd mijn rommel op als ik wegga.”




Slide 25 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Volg op het werkblad de link naar het filmpje van de motivatiekoning. 
Vul daarna de antwoorden in op het antwoordblad.

Beantwoord als laatste voor jezelf de vraag.
Welke 3 waarden zijn voor jou het belangrijkst?

Slide 26 - Tekstslide

Dezelfde waarden?
Vergelijk de waarden die jij hebt genoteerd bij de opdracht met die van degene die naast je zit.

  • Vinden jullie dezelfde waarden belangrijk?
  • Kun je een top drie maken van jullie gezamenlijke waarden?

Slide 27 - Tekstslide

Maak een top 10





We proberen een gezamenlijk waardenkader op het bord te schrijven

Slide 28 - Tekstslide

Conclusie
Vinden wij allemaal dezelfde waarden net zo belangrijk?

Zijn er waarden die we allemaal belangrijk vinden?

Dit noem je een gedeeld waardenkader

Slide 29 - Tekstslide

Les 2 - normen en waarden
Lesdoelen
  • Weet je welke normen en waarden voor jou belangrijk zijn?
  • Kun je het verband aangeven die er is tussen de drie basiswaarden?
  • Heb je nagedacht over een moreel dilemma?

Waarom wel of niet? Wat heb je de volgende keer nodig?

Slide 30 - Tekstslide

Les 3 - Gouden Regel
Wat is de Gouden Regel?
TB blz. 43 en 44
Werkopdracht: zoek minimaal twee voorbeelden waarin de Gouden Regel naar voren komt in een bepaalde cultuur of godsdienst. Zoek uit waar dit vandaan komt en maak hier een korte presentatie van voor de klas.

Slide 31 - Tekstslide

Les 3 - Gouden Regel
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat de Gouden Regel betekent en kunt deze uitleggen;
  • heb je kennis gemaakt met de Gouden Regel in verschillende godsdiensten of culturen;
  • kun je voor jezelf analyseren wanneer jij de Gouden Regel gebruikt.


Slide 32 - Tekstslide

Werkopdracht
In deze les ga je in een tweetal een presentatie maken over de Gouden Regel.
Geef hierbij antwoord op de volgende vier vragen:
  1. Wat is de Gouden Regel?
  2. Zoek 2 culturen, godsdiensten of filosofieën waarin de Gouden Regel voorkomt. 
  3. Maak een presentatie waarin je laat zien hoe de Gouden Regel wordt gebruikt in deze twee culturen/godsdiensten of filosofieën.
  4. Wat is jullie eigen mening, zijn jullie het eens hiermee of niet en waarom?

Slide 33 - Tekstslide

Rubric
Om  te oefenen wordt deze opdracht beoordeeld met een rubric. Je krijgt deze van de docent en ontvangt als eerste uitleg over de rubric.

Op deze wijze weet je precies waar je aan moet werken om een beter cijfer te krijgen.

https://www.rubricsmaken.nl/rubrics/mobile/3058e93d-8545-48b0-84d7-aa426ae82642

Slide 34 - Tekstslide

Les 3 - Gouden Regel
Lesdoelen

  • Weet je wat de Gouden Regel is en kun je deze uitleggen?
  • Heb je kennis gemaakt met de Gouden Regel in verschillende godsdiensten of culturen? Wat kun je hierover vertellen?
  • Kun je voor jezelf analyseren wanneer jij de Gouden Regel gebruikt.
Waarom kun je bovenstaande vragen wel/niet beantwoorden?
Wat heb je nodig om de volgende keer de lesdoelen wel te halen?


Slide 35 - Tekstslide

Les 4 - Deugden
Inleiding a.d.h.v. Stoïcijnen
- wijsheid
- zelfbeheersing
- rechtvaardigheid
- moed
TB blz. 47 - 53 
- dapperheid en eerlijkheid
Wat is het verschil tussen deugden en waarden. Welke deugden bezit jij? Zelftest.

Slide 36 - Tekstslide

Les 4 - Deugden
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

Slide 37 - Tekstslide

Les 4 - Deugden

Slide 38 - Tekstslide

Les 5 - Eindopdracht
Kies één van de onderwerpen uit de lessen (zie LessonUp) en werk deze uit in een verslag/presentatie/werkstuk.

Slide 39 - Tekstslide

Les 5 - Eindbeoordeling
Werkopdracht
+
Eindopdracht
Eindcijfer

Slide 40 - Tekstslide

Ethiek - goed en kwaad (H3)

Slide 41 - Tekstslide

Ethiek - goed en kwaad (H3)

Slide 42 - Tekstslide

Ethiek - goed en kwaad (H3)

Slide 43 - Tekstslide

Ethiek - goed en kwaad (H3)

Slide 44 - Tekstslide