Deze kunnen ook een naamval bepalen!!
de voorzetsel: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang: +4e!
door, voor, zonder, om, tot, tegen, langs
Ich kann nicht ohne .... (er)
Wir müssen uns um .... (ihr) kümmern.
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.