HA1 8april

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson:
You will have practised making question tags

You will have practised the future tense

You will know what you already know and what you need to practise more. 

Slide 2 - Tekstslide

Question Tag

Slide 3 - Woordweb

Question Tags
Voorbeeld:
He is married to Jane, isn't he?
They aren't at school, are they?

Hoe maak je een question tag?
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)


Slide 4 - Tekstslide

Greg is in love, …………?
A
is he
B
isn't he

Slide 5 - Quizvraag

Henry can play the piano, …………?
A
can't he
B
can he

Slide 6 - Quizvraag

Monica doesn't like pasta, ……………….?
A
does she
B
doesn't she

Slide 7 - Quizvraag

They aren't a couple, …………?
A
are they
B
aren't they

Slide 8 - Quizvraag

Thea walks an hour every day, ………….?
A
doesn't she
B
does she

Slide 9 - Quizvraag

She's a fabulous singer, ……………?
A
isn't she
B
is she

Slide 10 - Quizvraag

Colin rides a very old bike, ………….?
A
doesn't he
B
does he

Slide 11 - Quizvraag

Exercise 1
Nu volgen er een aantal open vragen.
Je moet zelf de question tag maken.
Lees de zin voor de komma goed en maak de question tag.
Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Question tags are easy, …………..?

Slide 13 - Open vraag

He is your cousin, ………………..?

Slide 14 - Open vraag

London is a big city, …………..?

Slide 15 - Open vraag

She is singing that song again, …………?

Slide 16 - Open vraag

Future

Slide 17 - Woordweb

will and going to 

Slide 18 - Tekstslide

will
to be going to
Wordt gebruikt om aan te geven dat je iets van plan bent. 
Wordt gebruikt bij een voorspelling op basis van aanwijzingen. (zeggen dat het gaat regenen omdat je donkere wolken ziet).  
Wordt gebruikt bij een spontane beslissing.
Wordt gebruikt bij menen, hopen, denken, iets aannemen over de toekomst.

Slide 19 - Sleepvraag

Check out the sun! It _____________ to be a beautiful day!
A
will be going
B
is going
C
might be going
D
will

Slide 20 - Quizvraag

We ........ watch a film tonight.
A
will
B
are going to
C
am going to
D
is going to

Slide 21 - Quizvraag

Watch out! You are going to / will hurt yourself.
A
are going to
B
will

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer gebruik je to be going to?
A
Een voorspelling met bewijs
B
Een voorspelling zonder bewijs

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer gebruik je will?
A
Als je het zeker weet
B
Een voorspelling zonder bewijs
C
Een voorspelling met bewijs

Slide 24 - Quizvraag

You ..... probably win first prize.
A
will
B
are going to

Slide 25 - Quizvraag

You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to
B
make
C
will making
D
will make

Slide 26 - Quizvraag

Look! He ...... fall of his bike!
A
will
B
is going to

Slide 27 - Quizvraag

Marc ...... train this week. He's hurt his knee.
A
isn't going to
B
won't

Slide 28 - Quizvraag

The match ..... start in a few minutes.
A
is going to
B
will

Slide 29 - Quizvraag

We ........ watch a film tonight.
A
will
B
're going to

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide