Adjectif: forme (H/V2)

  • Voca
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Basisregel vorm
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 2 - Tekstslide

La maison est ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 3 - Quizvraag

Ils sont ...
A
intelligent
B
intelligente
C
intelligents
D
intelligentes

Slide 4 - Quizvraag

Le jardin est ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 5 - Quizvraag

Mes soeurs sont ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 6 - Quizvraag

Uitzondering 1
Geen verandering
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, krijgen de vrouwelijke vormen er niet nog een -e bij.

Un vélo rouge                    Deux vélos rouges
Une voiture rouge           Deux voitures rouges

Slide 7 - Tekstslide

Elle est ...
A
drôle
B
drôlee
C
drôles
D
drôlees

Slide 8 - Quizvraag

Elles sont …
A
drôle
B
drôlee
C
drôles
D
drôlees

Slide 9 - Quizvraag

Uitzondering 2
x > se
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -x eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -se.

Woorden die al op een -x of -s eindigen, blijven hetzelfde in mannelijk meervoud.

Un garçon heureux         Deux garçons heureux
Une fille heureuse           Deux filles heureuses

Slide 10 - Tekstslide

Un plat ...
A
délicieux
B
délicieuse
C
délicieuses

Slide 11 - Quizvraag

Une boisson ...
A
délicieux
B
délicieuse
C
délicieuses

Slide 12 - Quizvraag

Le vélo est ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 13 - Quizvraag

Les vélos sont ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 14 - Quizvraag

Uitzondering 3
f > ve
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -f eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -ve.

Le garçon sportif            Les garçons sportifs
La fille sportive                Les filles sportives

Slide 15 - Tekstslide

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 16 - Quizvraag

Manon est ...
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 17 - Quizvraag

Uitzondering 4
Uit je hoofd leren!
Er zijn een aantal vormen die je gewoon uit je hoofd moet leren!


masc. sing.
fém. sing. 
masc. plur.
fém. plur.
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 18 - Tekstslide

Une ... voiture
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 19 - Quizvraag

Les ... voitures
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 20 - Quizvraag

Un ... dessert
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 21 - Quizvraag

Les ... desserts
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 22 - Quizvraag