Simple Present Tense

Hello!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hello!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Present Tense
Tegenwoordige Tijd

Herhalen en oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goal
Wat weet je aan het eind van deze les:

-Je weet wat de tegenwoordige tijd is
- je weet hoe je de tegenwoordige tijd eruit ziet in het Engels
- Je weet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd
-je weet wat de SHIT-regel is

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les:
 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* en ook vragen maken op een goede manier

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Hoe maak je de Present Simple? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Wanneer gebruik je de Present Simple?
Je gebruikt de Present Simple bij:
FEITEN
GEWOONTEN
REGELMATIGHEDEN

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Hoe maak je de Present Simple?  
  • I/you/we/they   +    ww
  • She/he/it            +    ww +s 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets 
we praten
jullie schrijven
zij studeren


I cycle 
we talk
you write
they study

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

hij eet
zij bevriest
het vliegt


he eatS
she freezES
it flies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
sh/ch/x/s 
werkwoord eindigend op y-klank  
(als er een medeklinker voor de 'y' staat)
-S
-ES

-IES

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd 
Wanneer?
Hoe?
Spelling
signaal woorden
- feiten

- gewoonten

- regelmatige gebeurtenissen
I / you / we / they
werkwoord

she / he / it
werkwoord + s
eindigt in 's' klank
= + es
kiss/ kisses
watch/ watches

klinker+y 
= +s
buy/buys

medeklinker+y
y wordt ies
fly/flies


every
always
never
sometimes
often
frequently
usually

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige Tijd 
to be: I am a teacher. She is a student. They are students. 
to read: I read a book. She reads a book. They read books. 
to watch: I watch TV. She watches TV. They watch TV. 
to study: I study English. She studies English. They study English. 
SHIT REGEL - He-She- It    ww+ -S 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling
Present Simple:
he, she, it + werkwoord+s

I, we, you, they  + hele werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering in spelling:
werkwoord eindigt op s-klank: werkwoord +es
wash - washes, box -boxes, pass - passes etc....

Werkwoord eindigt op medeklinker + y: y wordt -ies
cry - cries, fly-flies, dry - dries etc....


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
He ..... (call) me every morning.
A
call
B
calls

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
It ....... (start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
We often ........... (talk) about our holiday.
A
talk
B
talks

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
I never ....... (wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
They ...... (visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

speaks
speak
get
work
works
gets
I am a doctor. I  _________ at the hospital. 
She is a dentist. She ______ at Tandartspraktijk in Hengelo. 
Tom _______ three languages. 
We _______ Italian and English. 
They ______ up early at the weekend. 
He ______ up at 10 o'clock on Sunday. 

Slide 21 - Sleepvraag

8B SB ex. 2

My sister ___ (live) in Amsterdam.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


My mother and I ___ (live) in Utrecht.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


He _______ (watch) TV in the evenings.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


She _______ (study) English every day.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


You _______ (drink) a cup of coffee every morning.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

I can use present simple.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Homework

Zie magister!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies