Met een zuur-base titratie bepaal je de concentratie van een zure of basische oplossing door de oplossing te neutraliseren.
Meet een bekende hoeveelheid zuur in een erlenmeyer
Voeg een paar druppels indicator toe
In de buret zit een basische oplossing met een bekende concentratie
Voeg de oplossing uit de buret druppelsgewijs toe
Als de indicator van kleur verandert stop je met toevoegen
Je hebt nu de reactie geneutraliseerd: eindpunt
Verhoudingstabel: concentratie berekenen
Slide 3 - Tekstslide
2.5 Zuur-base reacties
WERKBLAD
Slide 4 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
Slide 5 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
2 Heterogene mengsels:
Slide 6 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
Een mengsel van meerdere stoffen die volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen niet meer van elkaar onderscheiden. Deze mengsels ontmengen nooit vanzelf.
2 Heterogene mengsels:
Slide 7 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
Een mengsel van meerdere stoffen die volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen niet meer van elkaar onderscheiden. Deze mengsels ontmengen nooit vanzelf.
2 Heterogene mengsels:
Mengsel van meerdere stoffen die niet volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen van elkaar onderscheiden.
Deze mengsels zijn troebel.
Slide 8 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Een suspensie is een mengsel van een vloeistof en een vaste stof, bijvoorbeeld krijt en water.
Een emulsie is een mengsel van twee vloeistoffen, bijvoorbeeld water en olie.
Rook is een mengsel van een gas met een vaste stof, bijvoorbeeld lucht en fijnstof.
Nevel is een mengsel van een gas waar fijne vloeistofdeeltjes in zweven, bijvoorbeeld lucht en water (mist).
Schuim is een mengsel van gasbellen die zijn omgeven door een vaste stof of vloeistof, bijvoorbeeld rubber en lucht (spons).
Slide 9 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Slide 10 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Slide 11 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Slide 12 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Heterogene mengsels zijn altijd troebel.
Slide 13 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene mengels
Een oplossing is een heldere, soms gekleurde vloeistof, waarin een of meer stoffen zijn opgelost. Zeewater is een oplossing van zout in water.
Een legering is een mengsel dat je maakt door meerdere metalen samen te smelten. Van koper en tin kun je bijvoorbeeld brons maken.
Een gasmengsel is een mengsel van meerdere gassen. Lucht is bijvoorbeeld een mengsel van stikstof, zuurstof en koolstofdioxide.
Slide 14 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Slide 15 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Slide 16 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Moleculen in het homogene mengsel zitten goed verspreid.
Slide 17 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Moleculen in het homogene mengsel zitten goed verspreid.
In het heterogene mengsel zitten groepjes moleculen bij elkaar.
Slide 18 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Slide 19 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Slide 20 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Alle scheidingsmethoden in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op verschillen in stofeigenschappen. Het kennen van deze verschillen is een belangrijke stap in het kiezen van een scheidingsmethode.
Slide 21 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
stofeigenschap = een eigenschap waaraan je een stof herkent
Alle scheidingsmethoden in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op verschillen in stofeigenschappen. Het kennen van deze verschillen is een belangrijke stap in het kiezen van een scheidingsmethode.