Les 1: Soorten mengsels, samenstelling en concentratie_M3A
H3 Mengsels scheiden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H3 Mengsels scheiden
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
3.1 Soorten mengsels
3.2 Samenstelling en concentratie
maken 3.1 opdr 1 t/m 10
maken 3.2 Extra Opgaven
H3 Mengsels scheiden
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
3.1 Soorten mengsels & 3.2 Samenstelling en concentratie.
3.1 Ik kan het verschil tussen homogene en heterogene mengsels uitleggen en ik kan deze mengsels herkennen. (R/T)
3.2 Ik kan rekenen met de concentratie.
3.2 Ik kan rekenen met percentages.
3.1 Ik kan het scheiden van een mengsel beschrijven met behulp van het deeltjesmodel. (R)
Slide 3 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Slide 4 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Slide 5 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
Alle scheidingsmethoden in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op verschillen in stofeigenschappen. Het kennen van deze verschillen is een belangrijke stap in het kiezen van een scheidingsmethode.
Slide 6 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels scheiden
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten deeltjes. Na het scheiden heb je de bestanddelen netjes gesorteerd.
stofeigenschap = een eigenschap waaraan je een stof herkent
Alle scheidingsmethoden in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op verschillen in stofeigenschappen. Het kennen van deze verschillen is een belangrijke stap in het kiezen van een scheidingsmethode.
Slide 7 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
Slide 8 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
2 Heterogene mengsels:
Slide 9 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
Een mengsel van meerdere stoffen die volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen niet meer van elkaar onderscheiden. Deze mengsels ontmengen nooit vanzelf.
2 Heterogene mengsels:
Slide 10 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Mengsels kun je indelen in twee groepen:
Twee groepen mengels
1 Homogene mengsels:
Een mengsel van meerdere stoffen die volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen niet meer van elkaar onderscheiden. Deze mengsels ontmengen nooit vanzelf.
2 Heterogene mengsels:
Mengsel van meerdere stoffen die niet volledig zijn gemengd. Je kunt de bestanddelen van elkaar onderscheiden.
Deze mengsels zijn troebel.
Slide 11 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Een suspensie is een mengsel van een vloeistof en een vaste stof, bijvoorbeeld krijt en water.
Een emulsie is een mengsel van twee vloeistoffen, bijvoorbeeld water en olie.
Rook is een mengsel van een gas met een vaste stof, bijvoorbeeld lucht en fijnstof.
Nevel is een mengsel van een gas waar fijne vloeistofdeeltjes in zweven, bijvoorbeeld lucht en water (mist).
Schuim is een mengsel van gasbellen die zijn omgeven door een vaste stof of vloeistof, bijvoorbeeld rubber en lucht (spons).
Slide 12 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Slide 13 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Slide 14 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Slide 15 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Heterogene mengels
Als stoffen niet volledig zijn gemengd, kun je ze gemakkelijk scheiden. In sommige gevallen zal een heterogeen mengsel vanzelf ontmengen.
Als je een suspensie van water met krijt een tijdje laat staan, dan zakt de vaste stof vanzelf naar de bodem.
Heterogene mengsels zijn altijd troebel.
Slide 16 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene mengels
Een oplossing is een heldere, soms gekleurde vloeistof, waarin een of meer stoffen zijn opgelost. Zeewater is een oplossing van zout in water.
Een legering is een mengsel dat je maakt door meerdere metalen samen te smelten. Van koper en tin kun je bijvoorbeeld brons maken.
Een gasmengsel is een mengsel van meerdere gassen. Lucht is bijvoorbeeld een mengsel van stikstof, zuurstof en koolstofdioxide.
Slide 17 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Slide 18 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Slide 19 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Moleculen in het homogene mengsel zitten goed verspreid.
Slide 20 - Tekstslide
3.1 Soorten mengsels
Homogene & heterogene mengsels
Aan de hand van het deeltjesmodel kun je nog beter het verschil zien tussen de groepen mengsels.
Moleculen in het homogene mengsel zitten goed verspreid.
In het heterogene mengsel zitten groepjes moleculen bij elkaar.
Slide 21 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Concentratie
Een smoothie is gezond en lekker. In een smoothie zit veel vitamine C en weinig vet. Maar hoe zit dat bijvoorbeeld bij cola? Het is handig als je de concentraties van verschillende stoffen in allerlei producten op een eerlijke manier met elkaar kunt vergelijken.
Slide 22 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Concentratie
Op een pak appelsap staat dat er 11 g suiker in 0,10 mL is opgelost. Wat is de concentratie (in g/L) suiker in een pak appelsap.
Dat kun je op meerdere manieren berekenen?
Slide 23 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Concentratie
Op een pak appelsap staat dat er 11 g suiker in 0,10 mL is opgelost. Wat is de concentratie (in g/L) suiker in een pak appelsap.
Dat kun je op meerdere manieren berekenen?
Formules
concentratie=Volumemassa
Slide 24 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Concentratie
Op een pak appelsap staat dat er 11 g suiker in 0,10 mL is opgelost. Wat is de concentratie (in g/L) suiker in een pak appelsap.
Dat kun je op meerdere manieren berekenen?
Formules
concentratie=Volumemassa=0,1011
Slide 25 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Concentratie
Op een pak appelsap staat dat er 11 g suiker in 0,10 L is opgelost. Wat is de concentratie (in g/L) suiker in een pak appelsap.
Op het etiket van melkchocolade staat bijvoorbeeld dat er 49 g suiker in 100 g chocolade zit. Het suikergehalte is dan 49 massa%. Procent betekent namelijk ‘van de honderd’.
Ook voor het massapercentage kun je een verhoudingstabel of formule gebruiken.
Zelfde geldt voor volumepercentage.
Slide 27 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Massapercentage
Een portie chocolade weegt 16,7 g. Deze portie bevat 4,3 g vet.
Wat is het vetgehalte van de chocolade?
Slide 28 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Massapercentage
Een portie chocolade weegt 16,7 g. Deze portie bevat 4,3 g vet.
Wat is het vetgehalte van de chocolade?
Slide 29 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Massapercentage
Een portie chocolade weegt 16,7 g. Deze portie bevat 4,3 g vet.
Wat is het vetgehalte van de chocolade?
=16,74,3
x 100%=26%
Slide 30 - Tekstslide
3.2 Samenstelling en concentratie
Volume percentage
Een volwassene heeft een gemiddelde longinhoud (hoeveelheid lucht in de longen) van 7,0 L. Het volumepercentage zuurstof in lucht is 21%
Hoeveel liter zuurstof is er dan in de longen aanwezig?