H4 Monniken & Ridders Proefwerk


Hieronder staan enkele kenmerkende zinnen. Welke hoort bij het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
de opkomst van het christendom
B
het ontstaan en de verspreiding van de islam
C
het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Hieronder staan enkele kenmerkende zinnen. Welke hoort bij het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
de opkomst van het christendom
B
het ontstaan en de verspreiding van de islam
C
het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

Slide 1 - Quizvraag


Wanneer start het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
500 voor Chr.
B
500 na Chr.
C
1500 voor Chr.
D
1500 na Chr.

Slide 2 - Quizvraag


Wie probeerden in het tijdvak van 'Monniken & Ridders' heidenen tot christenen te bekeren?
A
Missionarissen
B
Leenheren
C
Horigen
D
Moren

Slide 3 - Quizvraag



Een bewering: "Horigen waren halfvrij". Welke uitspraak hoort hierbij?
A
dat horigen alleen maar mochten werken in opdracht van hun heer of klooster
B
dat horigen wel voor zichzelf mochten werken, maar niet het domein verlaten
C
dat horigen wel voor zichzelf mochten werken, maar niet mochten besturen
D
Geen van de genoemde uitspraken past erbij

Slide 4 - Quizvraag



Een bewering:  "Domeinen waren zelfvoorzienend".                                         Welke uitspraak hoort hierbij?
A
Dat de bewoners van de domeinen zelf keuzes mochten maken in wat ze produceerden.
B
Dat de domeinen zelf verantwoordelijk waren voor de productie van hun landbouw.
C
Dat op de domeinen alles werd gemaakt wat de bewoners nodig hadden.
D
Dat op de domeinen een eigen rechtspraak was.

Slide 5 - Quizvraag

Het hofstelsel had als voordeel dat 'hij' gratis
voedsel kreeg.

Wie is in bovenstaande zin 'hij'?
A
Een horige
B
Een heer

Slide 6 - Quizvraag

1. In de prehistorie ontstond de ...
2. In de oudheid was in de Griekse wereld en het Romeinse rijk een ...
3. In de tijd van monniken en ridders was in een groot deel van West-Europa een ...

Was er een landbouwsamenleving (LB) of een landbouwstedelijke (LBS) samenleving?

A
1= LB, 2= LBS, 3= LB
B
1= LB, 2= LBS, 3= LB
C
1= LB, 2= LBS, 3= LBS
D
1= LB, 2= LB, 3= LBS

Slide 7 - Quizvraag


Welk volk stichtte in de tijd van 'Monniken & Ridders' een groot rijk?
A
De Franken
B
De Romeinen
C
De Grieken
D
De Germanen

Slide 8 - Quizvraag

Noteer de letters A-D in de juiste tijdsvolgorde.

A De islam ontstaat in het Midden-Oosten.
B De paus kroont Karel de Grote tot keizer.
C Missionarissen hebben heel Europa bekeerd tot het christendom.
D Moslims bereiken Spanje.

A
A --> D --> B --> C
B
A --> B --> D --> C
C
A --> D --> C --> B
D
A --> C --> D --> B

Slide 9 - Quizvraag

Een Frankische tekst uit 750:

Aan de edele heer [...]. In uw grote goedheid hebt u mij toegestaan te mogen vertrouwen op uw bescherming. En zo moet u mij helpen en onderhouden met voedsel en kleding in verhouding tot mijn verdiensten. Zolang ik leef zal ik u diensten bewijzen en gehoorzaam zijn, zoveel als een vrij man dat kan. Ik zal me niet onttrekken aan uw macht en bescherming.

Welk begrip pas het best bij bovenstaande tekst?
A
hofstelsel
B
horigheid
C
leenstelsel
D
geen van de genoemde begrippen past bij de bovenstaande tekst

Slide 10 - Quizvraag


Welke zin over het tijdvak 'Monniken & Ridders' is juist?
A
Monniken bestudeerden en kopieerden teksten uit de oudheid.
B
Pastoors woonden in kloosters en werkten in de kloostertuin.
C
Rond het jaar 1000 werden de eerste landen in Europa christelijk.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 11 - Quizvraag


Welke zin over het hofstelsel is juist?
A
De onvrijheid van de horigen heette horigheid.
B
Domeinen handelden veel met elkaar.
C
Het hofstelsel was een politiek systeem.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 12 - Quizvraag


Welk soort samenleving was in Europa aanwezig in het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
Een landbouwsamenleving
B
Een landbouw stedelijke samenleving

Slide 13 - Quizvraag


Bekijk het plaatje. Welke drie personen zie je van links naar rechts op het plaatje?
A
geestelijke, edelman, horige
B
edelman, geestelijke, horige
C
geestelijke, horige, edelman
D
edelman, horige, geestelijke

Slide 14 - Quizvraag

Bron: 'De houder van de boerderij van Bouterhoven betaalt op 1 oktober veertien kleine zaken graan, met Pasen een kip en twaalf eieren, met Kerstmis vier karren sprokkelhout. Hij zaait met het zaad dat hij van de zolder van de heer ontvangt, maait en brengt de oogst op dezelfde zolder. Hij zorgt voor het plaatsen van 30 palen als de afsluiting van de hof wordt gemaakt'.

Deze bron gaat over:
A
veiligheid
B
leenstelsel
C
herendiensten
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 15 - Quizvraag

Welk soort samenleving was er in de Arabische wereld tijdens het tijdvak 'Monniken & Ridders'?
A
Een landbouw samenleving
B
Een landbouw stedelijke samenleving

Slide 16 - Quizvraag


Welke zin over de opkomst van de islam is juist?
A
De islam ontstond in de 5e eeuw in het Midden-Oosten.
B
Mohammed kwam uit Medina en verhuisde later naar Mekka.
C
Volgens moslims gaf een engel Mohammed opdracht om profeet te worden.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 17 - Quizvraag


Wie zie je op de afbeelding?
A
Geen van de genoemde namen is juist
B
Bonifatius
C
Karel de Grote
D
Karel ende Elegast

Slide 18 - Quizvraag


Deze opdracht gaat over Karel de Grote. De plechtigheid op de afbeelding vindt plaats in....
A
een kerk in Rome
B
Karel's paleis in Aken
C
een Romeinse ruïne

Slide 19 - Quizvraag


Deze afbeelding gaat over Karel de Grote. Op de afbeelding zie je hoe de geknielde Karel..
A
trouw belooft aan de paus.
B
wordt gekroond door de paus.
C
wordt gedoopt door de paus.
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 20 - Quizvraag


Deze opdracht gaat over de Karel de Grote. De mannen met de witte mijters op de afbeelding zijn....
A
bisschoppen
B
edelen
C
ridders
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 21 - Quizvraag

Welke twee zinnen geven aan dat men in de tijd van monniken en ridders grotendeels zelfvoorzienend was?

Zin 1: De domeinen en dorpjes hadden hun eigen graanmolen, brouwerij en visvijver.
Zin 2: Hier en daar worden bij archeologische opgravingen enkele geldstukken gevonden.
Zin 3: Johanna breidde haar truien van de wol van haar eigen schapen. Wat ze verder nodig had, ruilde ze met andere boeren in de omgeving.
Zin 4: Op de plaats waar het oude Dorestad lag, zijn door onderzoekers edelstenen en aardewerk gevonden uit verre streken.
A
Zin 1 en zin 3
B
Zin 1 en zin 2
C
Zin 2 en zin 3
D
Zin 3 en zin 4

Slide 22 - Quizvraag


Welke van de volgende uitspraken over de islam is onjuist?
A
Moslims geloven net als de joden en christenen dat er maar één God is en dat Jezus zijn belangrijkste profeet was.
B
Na de dood van Mohammed werden de verzen van Allah opgeschreven in het heilige boek van de moslims.
C
Volgens Mohammed moesten alle gelovigen God gehoorzamen en goed voor elkaar zorgen.
D
Volgens moslims kreeg Mohammed van de engel Gabriël opdracht de verzen van Allah aan de mensen door te geven.

Slide 23 - Quizvraag