12.4 Inademen en uitademen

12.4 Inademen en uitademen
Thema 12 Gaswisseling en uitscheiding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

12.4 Inademen en uitademen
Thema 12 Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 12.3
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens in een afbeelding aanwijzen.
  • Je kunt de functies van de delen van het ademhalingsstelsel beschrijven.
  • Je kunt de voordelen van ademhaling door de neus beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 12.3

  • Bronchiën
  • Gaswisseling
  • Huig
  • Keelholte
  • Kraakbeenringen
  • Longblaasjes
  • Longhaarvaten

  • Luchtpijp
  • Luchtpijptakjes
  • Neusharen
  • Neusholte
  • Neusslijmvlies
  • Strotklepje
  • Trilharen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 12.4
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen borstademhaling en buikademhaling.
  • Je kunt het belang van hoesten beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Middenrif
  • Het middenrif is een stevig, gespierd vlies dat de borstholte van de buikholte scheidt.
  • De buikholte zit onder het middenrif.
  • Boven het middenrif zit de borstholte, deze wordt beschermd door de ruggengraat, de ribben en het borstbeen.
  • Er zijn 2 manieren van ademhalen: borstademhaling en buikademhaling
  • Bij een gewone ademhaling gebruik je ze allebei.

Slide 6 - Tekstslide

Borstademhaling
  • Bij borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen.
  • Tussen de ribben en de wervelkolom zitten gewrichten en tussen het borstbeen en de ribben zit kraakbeenweefsel.
  • Bij het inademen bewegen de ribben en het borstbeen omhoog en naar voren. Dat maakt de borstholte groter, ook de longen worden groter.
  • Hierdoor is er meer ruimte in de longen en stroomt er lucht je longen in.
  • Bij het uitademen zakken de ribben en het borstbeen omlaag en naar achteren. De borstholte en de longen kleiner.
  • Lucht wordt zo uit de longen geduwd.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Buikademhaling
  • Bij buikademhaling bewegen het middenrif en de buik.
  • Bij het inademen span je de spieren in het middenrif aan, deze gaat dan omlaag. Hierdoor worden de borstholte en de longen groter.
  • Als de longen groter worden stroomt lucht de longen in.
  • Het middenrif drukt de organen in de buik aan, daardoor wordt je buik dikker.
  • Bij uitademen veert het middenrif terug. De borstholte en longen worden kleiner, hierdoor wordt lucht uit de longen geduwd.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoesten
  • Ademhalen doe je met je borstholte en je middenrif,
  • Maar naast gewoon ademhalen worden je ademhalingsspieren ook gebruikt om te hoesten.
  • Als je hoest, duw je met kracht lucht uit je longen om de luchtpijp of longen schoon te maken.
  • Je hoest bijvoorbeeld als je je verslikt en er eten in je luchtpijp zit, maar ook als er te veel slijm in je luchtwegen zit tijdens een verkoudheid.
  • Met de harde luchtstroom probeer je het eten of het slijm naar je keelholte te verplaatsen, zodat je het kunt doorslikken.

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen 12.4
  • Borstademhaling
  • Buikademhaling 

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen borstademhaling en buikademhaling.
  • Je kunt het belang van hoesten beschrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 12.4: 1 t/m 6 + 9
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 12.4
Veel goed? -> Maken Samenhang H12

 

timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide