Ch.1, onderdeel D

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

le Passé Composé

Doel van deze les:

- je leert de passé composé (VTT) met het hulpwerkwoord avoir

Passé Composé??!!

Geloof me... Frans is niets moeilijker!

Ik speel. -> Je joue. 

Ik heb gespeeld. -> J'ai joué.

Wij spelen. -> Nous jouons.

Wij hebben gespeeld. -> Nous avons joué.

Passé Composé : 2 delen

- Deel 1: het werkwoord AVOIR

j'ai

tu as

il / elle / on a

nous avons

vous avez

ils / elles ont

Passé Composé : 2 delen

- Deel 2: het voltooid deelwoord

Voorbeelden:

joué

dansé

aimé 

regardé

acheté

Wat viel op aan het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -ER?:

1. eindigen allemaal op é
2. eindigen allemaal op iets anders
3. eindigen allemaal op ée
4. zien er leuk uit

Zoals ik al zei: heel simpel die Passé Composé

Men neemt:

1. een vorm vh ww 'avoir'   +   2. het VD van het ww

        

                                    joué,                 dansé, regardé, aimé, parlé

                             travaillé, ...

Au travail (aan de slag)

Open je boek op bladzijde 32

We maken opdracht 16 a, b, c samen

Je maakt opdracht 16 e zelfstandig

Faites attention!

Verbes irréguliers:

- être -> été : J'ai été malade. = Ik ben ziek geweest.

- avoir -> eu : Il a eu un cadeau. = Hij heeft een cadeau gekregen.

- faire -> fait : Tu as fait des photos? = Heb je foto's gemaakt?

Au travail (aan de slag)

Open je boek op bladzijde 33

Je maakt opdracht 17c zelfstandig

Ik heb gedanst.

1. Je danse
2. Je suis dansé
3. J'ai danse
4. J'ai dansé

Zij heeft gekeken.

1. Elle a regardé
2. Elle a regardée
3. Elle regardé
4. Elle a regarde

Jullie hebben gegeten.

1. Vous avez mangée
2. Vous aves mangé
3. Vous avez mange
4. Vous avez mangé

Zij heeft gedaan/ gemaakt

1. Elle a faité
2. Elle a fairé
3. Elle a fait
4. Elle ai feru

Wij hebben gespeeld (nous - jouer)

Jij hebt gewonnen (gagner)

Zij hebben gewerkt (Ils - travailler)

Ik heb gewoond (habiter)

Zij heeft gedaan (faire)

J'ai joué.

Vous avez dansé.

Elles ont été.

On a joué.

Tu as mangé.

Ik heb gespeeld.

U heeft gedanst.

Zij zijn geweest.

Men heeft gespeeld. 

Jij hebt gegeten.

Qu'est-ce que vous avez appris? (Wat hebben jullie geleerd?)

J'ai compris le passé composé (ik heb de passé composé begrepen)

😒🙁😐🙂😃

Les devoirs:

Voor de volgende les:

Maak opdracht 17a, 17c en 17d

Leer voor SO wo 12-10:

          * voc. A+B (blz 50)

          * phrases-clés C (blz 52)

          * passé composé (blz 32, 33)