3A - argumentatie

Nederlands
Argumenteren
Klas 3Aa
donderdag 14 januari
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Argumenteren
Klas 3Aa
donderdag 14 januari

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Scores van de oefentoets op It's Learning.

Afgelopen dinsdag grote storing.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H3 en H4
Argumenteren

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.

Slide 5 - Quizvraag

Objectief of subjectief argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
Je moet ... uitgaat,
B
want de ... boven nul.

Slide 7 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden

Slide 10 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudige argumentatie                  
  • Onderschikkende argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie       

Slide 11 - Tekstslide

Enkelvoudig
Standpunt
Argument

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want

Slide 13 - Tekstslide

Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en
want

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Zij is de juiste persoon voor die baan, want zij heeft ruime ervaring in de branche en zij voldoet aan alle opleidingseisen.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 15 - Quizvraag

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen. De bandleden hadden hun vliegtuig gemist.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 16 - Quizvraag

Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.

Slide 17 - Sleepvraag

De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:

Slide 18 - Sleepvraag

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 19 - Sleepvraag

Lezen HS 4
Verschil tussen tegenargument en weerlegging

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Ik doe liever geen eindexamen, want als ik slaag moet ik naar een andere school.
> Het is juist leuk om eindexamen te doen, want een nieuwe opleiding is interessant!
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 22 - Quizvraag

We gaan nooit meer op tijd komen, want er staat een file van Gouda tot Utrecht.
> Misschien is die file wel opgelost tegen de tijd dat je bij Gouda bent.
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 23 - Quizvraag

Tot zover voor vandaag.

Als ik terugkijk op deze les; dan geef ik mezelf voor de beheersing van dit onderdeel een: (0-10)

Slide 24 - Open vraag

Wat gaan we morgen doen?
woordenschat 
(Huiswerk, neem 20 minuten de tijd om de woorden van woordenschat te leren)

Slide 25 - Tekstslide