3A - argumentatie

Nederlands
Argumenteren
Klas V3A
donderdag 2 feb
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Argumenteren
Klas V3A
donderdag 2 feb

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen H3 en H4
Argumenteren

Slide 3 - Tekstslide

Mobieltjesverbod in klaslokaal wordt nu toch onderzocht
Een mobieltjesverbod op middelbare scholen is een stap dichterbij gekomen. Minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) gaat onderzoeken of dat er moet komen en hoe het er dan uit moet komen te zien. Wilde hij de keuze voor een mobieltjesverbod eerst bij de scholen laten, nu sluit hij Haagse regelgeving over zo'n verbod niet meer uit.

Slide 4 - Tekstslide

Wat vind je van een mogelijk verbod op mobieltjes in de klas?

Slide 5 - Open vraag

Argumentatiestructuur
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn mening of standpunt. Hij onderbouwt het: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft. Het standpunt en alle argumenten tezamen noem je ook wel de argumentatiestructuur.

Slide 6 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend
Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve) argumenten. Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of niet waar); over een waarderend argument kun je van mening verschillen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.

Slide 8 - Quizvraag

Objectief of subjectief argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
Je moet ... uitgaat,
B
want de ... boven nul.

Slide 10 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden

Slide 13 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudige argumentatie                  
  • Onderschikkende argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie       

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudig
Standpunt
Argument

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want

Slide 16 - Tekstslide

Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en
want

Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Zij is de juiste persoon voor die baan, want zij heeft ruime ervaring in de branche en zij voldoet aan alle opleidingseisen.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 18 - Quizvraag

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen. De bandleden hadden hun vliegtuig gemist.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 19 - Quizvraag

Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.

Slide 20 - Sleepvraag

De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:

Slide 21 - Sleepvraag

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 22 - Sleepvraag

Lezen HS 4
Verschil tussen tegenargument en weerlegging

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Ik doe liever geen eindexamen, want als ik slaag moet ik naar een andere school.
> Het is juist leuk om eindexamen te doen, want een nieuwe opleiding is interessant!
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 25 - Quizvraag

We gaan nooit meer op tijd komen, want er staat een file van Gouda tot Utrecht.
> Misschien is die file wel opgelost tegen de tijd dat je bij Gouda bent.
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 26 - Quizvraag

Maken!
Hoofdstuk 3 - Lezen - Argumentatie (1)
Opdracht  1 t/m 4

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide