MCAWIS dt1 lj1 paragraaf 8.1

Deze les
Uitleg paragraaf 3.5 Langs de assen
Uitleg paragraaf 8.1 Positieve en negatieve getallen
Aan de slag
Samen afsluiten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Uitleg paragraaf 3.5 Langs de assen
Uitleg paragraaf 8.1 Positieve en negatieve getallen
Aan de slag
Samen afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg paragraaf 8.1
Positieve en negatieve getallen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waarde van negatieve getallen
Negatieve getallen (min-getallen) zijn getallen onder 0.
De waarde kan je goed zien op een getallenlijn.




Hoe meer naar rechts een getal staat, hoe hoger de waarde.
Hoe meer naar links een getal staat, hoe lager de waarde.

Slide 4 - Tekstslide

Dus hoe groter een negatief getal, hoe minder het waard is!

Negatieve getallen 'in het echt'
Negatieve getallen kom je in de dagelijkse praktijk best vaak tegen.
Bijvoorbeeld:
  • Als het vriest is het een negatief aantal graden Celsius.
  • Als je rood staat op de bank heb je een negatief aantal euro's.
  • De hoogte onder de zeespiegel is een negatief aantal meters.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Het tegengestelde van 5 is:
A
0,2
B
-5
C
5
D
-0,2

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het tegengestelde van 2 is:
A
1/2
B
-2
C
2
D
-1/2

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


VUL IN: -9 ... -11
A
>
B
<

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


VUL IN: -6 ... 0,5
A
>
B
<

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


VUL IN: -30 ... -10
A
>
B
<

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


VUL IN: -5,4 ... -5,5
A
>
B
<

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik weet wat negatieve getallen zijn.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik kan positieve en negatieve getallen vergelijken.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik weet wat wat tegengestelde getallen zijn.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken 3.5: opdracht 28/30/33 keuze uit O32/U5
Maken 8.1: opdracht 1/5/6 keuze uit O3/U2

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de getallen onder elkaar in volgorde van laag naar hoog.

8, -10, 15, -24, 30

Slide 18 - Open vraag

Begin bij de negatieve getallen: de grootste zijn het minst waard. Bij de positieve getallen is het andersom.
Vind je het nog moeilijk? Zet de getallen in je hoofd op een getallenlijn.
Samen afsluiten:
Wat moet je nog doen om deze les af te ronden?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies