Algemene instructie - Negatieve getallen


Negatieve getallen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Negatieve getallen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je weet wat negatieve getallen zijn.

  • Je snapt de waarde van negatieve getallen.

  • Je kunt negatieve getallen op een getallenlijn plaatsen.

  • Je kunt optel- en aftreksommen met negatieve getallen oplossen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Negatieve getallen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waarde van negatieve getallen
Negatieve getallen (min-getallen) zijn getallen onder 0.
De waarde kan je goed zien op een getallenlijn.




Hoe meer naar rechts een getal staat, hoe hoger de waarde.
Hoe meer naar links een getal staat, hoe lager de waarde.

Slide 5 - Tekstslide

Dus hoe groter een negatief getal, hoe minder het waard is!

Rekenen met negatieve getallen
Denk aan de getallenlijn. Dan zie je welke kant je op moet rekenen:
min
is naar links (de waarde wordt lager),
plus
is naar rechts (de waarde wordt hoger).

Bijvoorbeeld
-6 + 2 = -4


Slide 6 - Tekstslide

Op dit niveau oefenen de leerlingen nog niet met het optellen en aftrekken van negatieve getallen (bijvoorbeeld
6 - -2 of 6 + -2).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negatieve getallen 'in het echt'
Negatieve getallen kom je in de dagelijkse praktijk best vaak tegen.
Bijvoorbeeld:
  • Als het vriest is het een negatief aantal graden Celsius.
  • Als je rood staat op de bank heb je een negatief aantal euro's.
  • De hoogte onder de zeespiegel is een negatief aantal meters.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de getallen onder elkaar in volgorde van laag naar hoog.

8, -10, 15, -24, 30

Slide 9 - Open vraag

Begin bij de negatieve getallen: de grootste zijn het minst waard. Bij de positieve getallen is het andersom.
Vind je het nog moeilijk? Zet de getallen in je hoofd op een getallenlijn.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

15 - 20
A
5
B
-5

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

60 + 20
A
80
B
-80

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-50 - 20
A
70
B
-70

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-12 + 8
A
4
B
-4

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-26 - 4
A
30
B
-30

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-35 + 45
A
10
B
-10

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

50 - 40
A
10
B
-10

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-35 + 15
A
20
B
-20

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

-40 + 60
A
20
B
-20

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Getal en ruimte
Blok 3, hoofdstuk 16 'Negatieve getallen'
Bladzijde 46 + 47

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies