1. Delen van je oog benoemen en van ieder deel de functie.
2. Beschrijven hoe je ogen werken.
3. Uitleggen hoe je kleuren waarneemt.
4. Uitleggen waardoor er steeds genoeg licht in je
oog komt.
5. Uitleggen waardoor je scherp kunt zien.
6. Uitleggen wanneer iemand een bril nodig heeft.
7. Uitleggen hoe je diepte ziet.